Ademhaling bij dieren

1.6 Ademhalen bij dieren
Eencelligen, insecten, vissen en vogels
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

1.6 Ademhalen bij dieren
Eencelligen, insecten, vissen en vogels

Slide 1 - Tekstslide

Waarom moeten dieren eigenlijk ademhalen?

Slide 2 - Open vraag

Wij ademen met onze longen. Hoe ademen vissen? En weet je al hoe vogels ademen?

Slide 3 - Open vraag

Ademhalen bij eencellige dieren

Slide 4 - Tekstslide

Eencelligen

Bij eencellige dieren vindt de gaswisseling plaats door het celmembraan.


De diertjes zijn zo klein dat hun oppervlak hiervoor groot genoeg is.

Het celmembraan is ook heel dun.


In het filmpje op de volgende dia zie je zo een eencellig diertje bewegen. Dit diertje heet een amoebe.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

De amoebe verbrandt glucose. Daardoor heeft de amoebe energie. Waar gebruikt hij de energie voor?
A
Om licht te geven
B
Om na te denken
C
Om te bewegen
D
Om te kunnen verbranden

Slide 7 - Quizvraag

Ademhalen bij insecten

Slide 8 - Tekstslide

Tracheeën
Insecten hebben een netwerk van buizen door hun lijf
Deze buizen heten tracheeën.
Hierdoor kan zuurstof uit de lucht naar de cellen.

Slide 9 - Tekstslide

Stigma's
De tracheeën hebben openingen aan de buitenkant van het lichaam.
Zo'n gaatje heet een stigma.
Bij sommige rupsen zijn de stigma's zo groot dat je ze kunt zien (zwarte stipjes).

Slide 10 - Tekstslide

In deze libellevleugels zie je veel lijntjes.
Dit zijn bloedvaten en tracheeën.
Voor verbranding is zuurstof en
glucose nodig . Waardoor wordt
zuurstof en glucose vervoerd?
A
Zuurstof en glucose gaan allebei door het bloedvat
B
Zuurstof gaat door de trachee, glucose door het bloedvat
C
Zuurstof gaat door het bloedvat, glucose door de trachee
D
Zuurstof en glucose gaan allebei door de trachee.

Slide 11 - Quizvraag

Wat gaat waardoor?
Het bloed van insecten vervoert geen zuurstof en koolstofdioxide.
Dat doen de tracheeën!

Slide 12 - Tekstslide

Waardoor beweegt de lucht in de tracheeën?

De lucht in tracheeën moet bewegen, voor het transport van zuurstof en koolstofdioxide.

Dat gaat vanzelf als een insect vliegt.
Als hij stilzit, beweegt hij zijn achterlijf.
Kijk maar eens in het volgende filmpje: wespen eten appelmoes.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Wij kunnen niet eten en ademhalen tegelijk. Insecten wel!
Hoe kan dat?

Slide 15 - Open vraag

Met tracheeën kun je niet
onder water ademen.
Hoe heeft deze waterspin dat
opgelost?

Slide 16 - Open vraag

Ademhaling bij vissen

Slide 17 - Tekstslide

Kieuwen
Vissen ademen met kieuwen. Op de kieuw zit een klepje, de kieuwdeksel.
Daardoor kun je de kieuw niet meteen zien.

Slide 18 - Tekstslide

Kieuw
Dit is een stukje kieuw.
Een gebogen botje (kieuwboog)
met allemaal rode sliertjes eraan
(kieuwplaatjes)

Slide 19 - Tekstslide

Kieuw
Wat is wat?

Kieuwplaatjes
Kieuwdeksel
Kieuwboog

Slide 20 - Tekstslide

Antwoord
A kieuwdeksel
B kieuwboog
C kieuwplaatjes

Slide 21 - Tekstslide

Waardoor zijn kieuwen zo rood?
A
Omdat het vlees is
B
Omdat er heel veel bloed doorheen stroomt
C
Zodat vissen elkaar beter kunnen zien

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de goede volgorde bij de inademing van de vis?
1
2
3
4
Mond open
kieuw
deksel open
Water stroomt uit mond
Water stroomt in mond

Slide 23 - Sleepvraag

Slide 24 - Video

Ademhaling bij vogels

Slide 25 - Tekstslide

De ademhaling bij vogels

 2 neusopeningen in snavel Eindigen in de neuskamer.

Hierin wordt de lucht verwarmd, vochtig gemaakt en hierin ligt het reukzintuig

Slide 26 - Tekstslide

Met welk onderdeel van het ademhalingsstelsel van de mens, is de neuskamer van de vogel te vergelijken?

Slide 27 - Open vraag

Luchtzakken
Vogels hebben luchtzakken bij hun longen.

De lucht gaat ..
  1. naar de achterste luchtzakken,
  2. dan naar de longen,
  3. naar de voorste luchtzakken,
  4. en weer naar buiten.

Slide 28 - Tekstslide

Onze longen worden groter en kleiner als we in- en uitademen. Gebeurt dat bij vogels ook?
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quizvraag

Antwoord
In plaats van de longen,
worden de luchtzakken
groter en kleiner.
Ze duwen de lucht door
de longen en daarna naar buiten.

Slide 30 - Tekstslide

Kunnen vogels door hun luchtzakken beter of juist minder goed zuurstof opnemen en koolstofdioxide afgeven?
A
Beter
B
Minder goed

Slide 31 - Quizvraag

Waar gebruiken ze al die extra zuurstof voor?

Slide 32 - Open vraag

Vragen

Slide 33 - Tekstslide

Bij het pantoffeldiertje vindt gaswisseling plaats via het celmembraan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Een wesp maakt vaak bewegingen met zijn achterlijf, waarom maakt hij deze bewegingen?
A
Om dat hij ADHD heeft
B
Omdat hij zo zijn vijanden op afstand houdt
C
Omdat hij jeuk heeft
D
Om adem te halen

Slide 35 - Quizvraag

Een dolfijn heeft kieuwen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Een waterschildpad heeft longen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quizvraag

Met welke organen ademt
een wandelende tak?
A
Met kieuwen
B
Met tracheeën en stigma's
C
Met longen met luchtzakken
D
Met longen zonder luchtzakken

Slide 38 - Quizvraag

EINDE

Slide 39 - Tekstslide