Leerdoelen
BK
1 Je kent de verschillen tussen de stad, het platteland en het overgangsgebied.
2 Je weet hoe steden aan dorpen vastgroeien.
3 Je weet waarom steden en dorpen elkaar nodig hebben.
KGT TH
1 Je kunt de verschillen tussen stad, overgangsgebied en platteland beschrijven.
2 Je kunt uitleggen hoe steden kunnen uitgroeien tot een agglomeratie en een stadsgewest.
3 Je kunt uitleggen hoe steden in een stedelijk netwerk elkaar kunnen aanvullen.
Leerdoelen
HV
1 Je kunt de verschillen tussen stad, overgangsgebied en platteland beschrijven.
2 Je kunt uitleggen hoe steden uitgroeien tot stedelijke netwerken.
3 Je kunt uitleggen hoe steden concurreren en samenwerken.