Taalhumor

Taalhumor
p. 315-320
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Taalhumor
p. 315-320

Slide 1 - Tekstslide

Omschrijf wat een column is in je eigen woorden.

Slide 2 - Open vraag

Duid de juiste modaliteit aan bij de zin:
Els kan dat nieuwtje aan Dominiek verteld hebben.
A
Gevoelsmodaliteit
B
Werkelijkheidsmodaliteit: zekerheid
C
Werkelijkheidsmodaliteit: onzekerheid
D
Wensmodaliteit

Slide 3 - Quizvraag

Duid de juiste modaliteit aan bij de zin:
Els heeft dat nieuwtje jammer genoeg aan Dominiek verteld.
A
Gevoelsmodaliteit
B
Werkelijkheidsmodaliteit: zekerheid
C
Werkelijkheidsmodaliteit: onzekerheid
D
Wensmodaliteit

Slide 4 - Quizvraag

Duid de juiste modaliteit aan bij de zin:
Els heeft dat nieuwtje hopelijk aan Dominiek verteld.
A
Gevoelsmodaliteit
B
Werkelijkheidsmodaliteit: zekerheid
C
Werkelijkheidsmodaliteit: onzekerheid
D
Wensmodaliteit

Slide 5 - Quizvraag

Taak 8: De column
Link naar de taakfiche

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Oefening 2
p. 315-316

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Geef een eigen voorbeeld van ironie.

Slide 10 - Open vraag

Geef een eigen voorbeeld van een woordspeling (taalhumor).

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Video

Dit filmpje is een voorbeeld van...
A
Ironie
B
Een parodie
C
Taalhumor
D
Absurde humor

Slide 13 - Quizvraag

Oefening 4
p. 317-318

Slide 14 - Tekstslide

Oefening 6
p. 319

Slide 15 - Tekstslide

Oefening 5
p. 319

Slide 16 - Tekstslide