1.2 Fasen en faseveranderingen

Deeltjesmodel
  •  Eenvoudige weergave
  •  Stoffen zijn opgebouwd uit moleculen (= bolletje)
  • Moleculen bewegen (hoe warmer hoe sneller)
  • Moleculen trekken elkaar aan


1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Deeltjesmodel
  •  Eenvoudige weergave
  •  Stoffen zijn opgebouwd uit moleculen (= bolletje)
  • Moleculen bewegen (hoe warmer hoe sneller)
  • Moleculen trekken elkaar aan


Slide 1 - Tekstslide

Een molecuul is het kleinste deeltje van een
stof. Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen. 
We stellen ons moleculen voorlopig voor als bolletjes.

Als moleculen veranderen: chemische reactie

Slide 2 - Tekstslide

deeltjesmodel

Slide 3 - Tekstslide

3 Fasen
  • Vast
  • Vloeibaar
  • Gas

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Fasen
Vast

  • Moleculen naast elkaar
  • Trillen
  • Trekken elkaar sterk aan

Engels: Solid → (s)



Slide 6 - Tekstslide

Fasen
Vloeibaar:

  • Moleculen bewegen langs elkaar
  • Geen vaste plek
  • Minder aantrekkingskracht
       Blijft nog wel bij elkaar
Engels: Liquid → (l)

Slide 7 - Tekstslide

Fasen
Gas:

  • Moleculen op grote afstand
  • Hoge temperatuur nodig
  • Bijna geen aantrekkingskracht

Engels: Gaseous → (g)

Slide 8 - Tekstslide

faseveranderingen door warmer/kouder maken
NaSk 

Slide 9 - Tekstslide

Vragen van LessonUp

Nu mag jij je mobiel erbij pakken.

Beantwoord de volgende vragen zo snel mogelijk.

Per vraag heb je maximaal 10 seconden de tijd.

Slide 10 - Tekstslide

de fase-aanduiding voor "vloeibaar" is
A
(s)
B
(l)
C
(g)
D
(aq)

Slide 11 - Quizvraag

Water komt op aarde in verschillende fasen voor ! Hoeveel fasen zijn dit?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de fase van water bij kamertemperatuur
A
vast
B
vloeibaar
C
gas
D
kun je niet weten

Slide 13 - Quizvraag

Welke fase is hier getekend?
A
gas
B
vloeistof
C
vast

Slide 14 - Quizvraag

Faseveranderingen 1 en 4 zijn
A
verdampen en stollen
B
condenseren en vervluchtigen
C
stollen en sublimeren
D
condenseren en stollen

Slide 15 - Quizvraag

Faseveranderingen 3 en 6 zijn
A
stollen en rijpen
B
smelten en (vervluchtigen) sublimeren
C
rijpen en verdampen
D
condenseren en stollen

Slide 16 - Quizvraag

Welke fase heeft regen?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 17 - Quizvraag

Hoe heet de fasenovergang van vast naar gas?
A
smelten
B
stollen
C
rijpen
D
sublimeren

Slide 18 - Quizvraag

Een faseovergang is wanneer een stof van de ene fase naar de andere fase gaat dmv afkoelen of verwarmen
A
Juist
B
Onjuist
C
geen idee

Slide 19 - Quizvraag