5.8 Spelling

Het belang van de juiste spelling
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het belang van de juiste spelling

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt samenstellingen maken door waar nodig gebruik te maken van de juiste tussenletter(s).
  • Je kunt het koppelteken op een juiste manier gebruiken.
  • Je kunt het weglatingsstreepje op een juiste manier gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Welke spelling is correct
A
paardebloem
B
paardenbloem
C
paardbloem

Slide 4 - Quizvraag

Uitleg

Samenstelling zijn twee woorden die SAMEN één woord worden



vb. bureau + blad = bureaublad

boeken + plank = boekenplank

Slide 5 - Tekstslide

Tussenletter -en-

Het eerste zelfstandig naamwoord heeft alleen een meervoud op -en.

Krant  = kranten  -> krantenbezorger

Kip      =  kippen   -> kippensoep

Slide 6 - Tekstslide

Tussenletter -e-
  • Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is

vb. Zon = zonnestelsel, Koningin = Koninginnedag


  • Het eerste woord is versterkend

vb. Apetrots = heel trots, beresterk = heel sterk


  • Het eerste woord heeft een mv op -en en op -s

vb. Groente = groentes & groenten -> groentesoep

Slide 7 - Tekstslide

Tussenletter -e-
  • Het eerste woord geen meervoud heeft

vb. tarwe = tarwebrood


  • Het eerste woord is een werkwoord of bijvoeglijk naamwoord

vb. wiegen = wiegelied


  • Het eerste woord heeft een mv op op -s

vb. horloge = horloges -> horlogebandje

Slide 8 - Tekstslide

Tussenletter -s-

Deze kun je vaak horen

vb. Meningsverschil, jongensbroek


Als het tweede deel met een -s begint

dame + sjaal = damessjaal

Trucje: vervang het eerste woord:

damestas


Slide 9 - Tekstslide

erwt+soep
A
erwtesoep
B
erwtensoep

Slide 10 - Quizvraag

liefde+brief
A
liefdebrief
B
liefdenbrief
C
liefdesbrief

Slide 11 - Quizvraag

maan+schijn
A
manenschijn
B
maneschijn

Slide 12 - Quizvraag

meisje+schoen
A
meisjesschoen
B
meisjeschoen

Slide 13 - Quizvraag

dier+winkel
A
dierenwinkel
B
dierwinkel

Slide 14 - Quizvraag

kip+vel
A
kippevel
B
kippenvel

Slide 15 - Quizvraag

zon+straal
A
zonnestraal
B
zonnenstraal

Slide 16 - Quizvraag

Als een deel van de samenstelling uniek is, dan ...
A
Is de tussenletter altijd een -n
B
Is de tussenletter altijd een -s
C
Wordt er geen tussenletter gebruikt

Slide 17 - Quizvraag

Welke spelling is correct?
A
beregoed
B
berengoed

Slide 18 - Quizvraag

Welke spelling is correct?
A
koninginnesoep
B
koninginnensoep

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Waar komt het weglatingsstreepje?

coronatest en coronavaccin
A
coronatest en corona-
B
coronatest en -vaccin
C
-test en coronavaccin
D
corona- en coronavaccin

Slide 21 - Quizvraag

We eten graag oude en jonge kaas.
Is hier een weglatingsteken nodig of niet?
A
wel
B
niet

Slide 22 - Quizvraag

Als er staat 'in- en uitvoer' dan is het streepje een
A
koppelteken
B
weglatingsteken

Slide 23 - Quizvraag

Is hieronder een weglatingsteken nodig?

In wielerwedstrijden en hardloopwedstrijden wordt de winnaar bepaald met behulp van een fotofinish.
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Koppelteken?
A
80 jarige
B
80-jarige
C
80jarige

Slide 27 - Quizvraag

Koppelteken?
A
havo leerling
B
havo-leerling
C
havoleerling

Slide 28 - Quizvraag

Koppelteken?
A
camera opstelling
B
camera-opstelling
C
cameraopstelling

Slide 29 - Quizvraag

Koppelteken?
A
Noord-Holland
B
Noord Holland
C
NoordHolland

Slide 30 - Quizvraag

Koppelteken?
A
€-teken
B
€ teken

Slide 31 - Quizvraag

succes!
           Succes met leren!

Slide 32 - Tekstslide