D1ATh3 B2: Organismen ordenen

D1ATh3 Ordenen
 B2: Organismen ordenen
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

D1ATh3 Ordenen
 B2: Organismen ordenen
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de afbeeldingen... wat valt je op?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat viel je op aan de vorige afbeeldingen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel


1.  Je leert dat je organismen in 4 rijken kunt verdelen


2. Je leert wat de kenmerken van de 4 rijken zijn


3. Je leert waar de 4 rijken in het vertakkingsschema staan





Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Organismen
Er leven meer dan anderhalf miljoen soorten organismen op de aarde. Deze organismen zijn geordend, er zijn groepen gemaakt met daarin organismen met dezelfde kenmerken.
In de afbeelding zie je een verzameling dieren. Die verzameling dieren kun je ook weer op verschillende manieren ordenen. Je kunt daarvoor bijv. kijken naar de lichaamsbouw van de verschillende dieren of naar het milieu waarin ze leven.
kikker
zeester

libelle
zebra

duizendpoot
kreeft
giraffe
kwal
roodborstje

Slide 5 - Tekstslide

2-tal: Opdracht kenmerken

Leerling 1: Neem een van de dieren in gedachten.
Leerling 2: Stel een gesloten vraag (antwoord ja - nee). 
Probeer in zo weinig mogelijk vragen te ontdekken welk dier jouw medeleerling in gedachten heeft.
Het is ook mogelijk dat beide vragen stellen aan elkaar (beide hebben een dier in gedachten.
Bespreken: Welke vragen heb je gesteld?
Op welke kenmerken van de dieren heb je gelet?
4 rijken
Biologen ordenen alle organismen in 4 groepen. Zo'n groep noem je een rijk. Hiernaast zie je de 4 rijken.

Bij het indelen heeft men gekeken naar de celkenmerken: celkern, celwand en bladgroenkorrels.
celkenmerken
Een plantencel heeft alle kenmerken!
celkenmerken
Een bacterie heeft maar 1 kenmerk!
Elke cel van een organisme bevat celplasma (een vloeistof).
Daar omheen zit een dun elastisch vliesje (celmembraan). 
Dit celmembraan kan stofjes binnenlaten, eruit laten gaan en tegenhouden.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vertakkingsschema

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De 4 rijken en hun cellen met de celkenmerken
planten
dieren
schimmels
bacteriën
celkern
celwand
bladgroenkorrels


celkern





celkern
celwand



celwand



1
2
extra
cytoplasma = celplasma = een stroperige (cel)vloeistof
2
extra
grote vacuole =  vochtblaasje
1
3
extra
celmembraan, Heel dun elastisch vliesje, bepaalde stoffen kunnen hier doorheen.
3
Extra informatie, hoef je niet te leren!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke 4 rijken ken je nu?

Slide 10 - Open vraag

Bespreken:
Hoe ga je de 4 rijken leren? 
Hoe ga je de celkenmerken leren?
rijk en celkenmerken
Plantenrijk
Celkern Celwand Bladgroenkorrels
4
rijk en celkenmerken
Rijk van de schimmels
Celkern  - Celwand
2
rijk en celkenmerken
Rijk van de dieren
Celkern
3
rijk en celkenmerken
Rijk van de bacteriën
celwand
1

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plantaardige cel
Bladgroenkorrels liggen in het celplasma (cytoplasma).
In de bladgroenkorrels vindt fotosynthese plaats. In de bladgroenkorrel kan de plantencel zijn eigen voedsel maken.

Hiervoor heeft de plant water, koostofdioxide en (zon)licht (energie) nodig. 
Bij de fotosynthese komt zuurstof vrij (dat ademen wij in) en voedsel voor de plant.
eigen voedsel maken
Wij kunnen in ons lichaam niet ons eigen voedsel maken.
Hiervoor gaan we naar de winkel of halen we ingrediënten van het land.
Ook dieren, bacteriën en schimmels kunnen het niet. Zonder planten zouden er geen voedsel en geen zuurstof zijn!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bacteriën
Welk organisme is het en geef 3 kenmerken

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een rijk?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Plantencel
Welke celkenmerken wel/niet?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dierlijke cel
Welke celkenmerken wel/niet?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bacteriën
Welke celkenmerken wel/niet?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Dit zijn celkenmerken
A
Celkern- Celwand Bladgroenkorrels
B
Plant - Dier - Schimmel
C
cel onder de microscoop en cel met het blote oog te zien
D
Bacterie - Schimmel - Plant - Dier

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Organismen worden ingedeeld
in de rijken:
A
Planten - Dieren
B
Bacteriën - Schimmels
C
Dieren - Planten - Bacteriën - Schimmels -Mensen
D
Bacteriën - Schimmels - Planten - Dieren

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is waar?
A
Cel 1: plantaardige cel Cel 2: dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie Cel 2: dierlijke cel
C
Cel 1: dierlijke cel Cel 2: plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmelcel Cel 2: plantaardige cel

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Kan dit een wangslijmvliescel zijn?
A
ja
B
nee
C
dat kun je niet weten
D
nee, dit is een schimmel

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Een bacterie heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Een cel van een schimmel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Een plantencel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Een dierlijke cel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern -GEEN celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk kenmerk heeft
alleen de sla

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk(e) kenmerk(en)
heeft alleen deze groep:

champignon en schimmel op de brie?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Dit is een
A
plantaardige cel
B
cel van een schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Dit is een
A
plantaardige cel
B
cel van een schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies