Lesson Tuesday 12 October

• English

Daantje		Melda	Jette	Nicky	Merel
Fatima	Mirza	Isil	Suemaya	Sanne	Isa
Dilana	Shannon		Valentino	Jayde	Betul
Camilo	Liam	Talha	Carla	Amir	Sophie
Anthony	Zehra	Berkan	Emily	Nora	Dwayne

Teacher 

Blackboard 

Feedback 

Test unit 2 

I am proud of you, guys! Most of you did well during the test!

Some tips for unit 3:

• follow the planner 
• ask questions if you don't get anything 
• learn & practise grammar !!!

Your feeling about the test :

Easy-peasy

I could have done better

I know what went wrong, on it

I need more explanation or practice next time

Now 

Let's look at some questions 

together!

Practice EASY texts first

- Then one difficult exam text by yourself 

Check if you can find the answers 

Text 1

The answer is ....

Wat is de taak van de "parkeerfee"?

1. het bewaken van auto's van klanten
2. het bijvullen van parkeermeters van klanten
3. het inpakken van boodschappen voor klanten

Text 2

The answer is .a.

But how do you know it is .a.?

Which sentences contains the answer?

Hoe weet je dat? In welke zin staat dat?

Waarom droegen vier jongens van de school een rok?

1. als grap op de laatste schooldag
2. als protest tegen saaie schooluniformen
3. als tegenprestaties voor een verloren weddenschap

Text 3

The answer is .a.

But how do you know it is .a.?

Which sentences contains the answer?

Hoe weet je dat? In welke zin staat dat?

Op welke nieuwe manier kunnen apen bezoekers terugpesten?

1. lucht laten blazen
2. naar mensen spugen
3. van alles gooien

Reading

You get the answer first.

Find the sentence that supports the answer. 

 Zoek de zin die dat antwoord ondersteunt.

Answer by giving the first two words of the sentence. 

 Antwoord door de eerste twee woorden van de zin op te schrijven.

Text 1

The answer is .b.

But how do you know it is .b.?

Which sentences contains the answer?

Hoe weet je dat? In welke zin staat dat?

Hoe weet je dat het antwoord... is? In welke zin staat dat? Geef de eerste twee woorden

Text 2

The answer is .a.

But how do you know it is .a.?

Which sentences contains the answer?

Hoe weet je dat? In welke zin staat dat?

Hoe weet je dat het antwoord... is? In welke zin staat dat? Geef de eerste twee woorden

Text 3

The answer is .a.

But how do you know it is .a.?

Which sentences contains the answer?

Hoe weet je dat? In welke zin staat dat?

Hoe weet je dat het antwoord... is? In welke zin staat dat? Geef de eerste twee woorden

TIPS

Read the question first 

Then read the text 

DON'T MAKE UP AN ANSWER, FIND IT IN THE TEXT

Try the questions Reading 1.6 (see the planning)