T5P6: DNA-technieken

DNA-technieken
Op je tafel:
Laptop
Schrift
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

DNA-technieken
Op je tafel:
Laptop
Schrift

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Planning
1. Korte terugblik
2. DNA-technieken
3. Zelf aan de slag (huiswerk)

Slide 3 - Tekstslide

Korte terugblik
1. Wat is DNA?

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 1: Wat is DNA?
Je DNA bevat informatie voor hoe je eruitziet, bijvoorbeeld of je een kuiltje in je kin hebt en welke vorm je grote teen heeft. Je DNA bevat ook informatie voor het functioneren van je organen en cellen. In je DNA ligt bijvoorbeeld vast of de zintuigcellen in je netvlies verschil kunnen waarnemen tussen de kleuren rood en groen, dus of je kleurenblind bent of niet.

Slide 5 - Tekstslide

Korte terugblik
1. Wat is DNA?
2. Hoe werkt het DNA?

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 2: Hoe werkt DNA?
Voor elke eigenschap en elk proces zijn duizenden basenparen nodig. De basenparen die samen nodig zijn voor een eigenschap, vormen een gen. 

De kleur, vorm en werking van je lichaam worden vooral geregeld door eiwitten. Genen bevatten de informatie voor het maken van die eiwitten. 

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoel
Je kunt enkele DNA-technieken in de biotechnologie beschrijven.

Slide 8 - Tekstslide

Genetische modificatie
Biotechnologie is de verzamelnaam voor technieken waarbij organismen worden gebruikt om producten te maken voor de mens, zoals brood en yoghurt.

Het DNA van de organismen wordt hierbij niet veranderd.

Slide 9 - Tekstslide

Recombinant-DNA-technieken
Bij nieuwere vormen van biotechnologie wordt het DNA van organismen wel veranderd.

Een verzamelnaam voor deze technieken is recombinant-DNA-technieken. Het nieuwe DNA kan afkomstig zijn van een ander soort organisme.

Slide 10 - Tekstslide

Recombinant-DNA-technieken
Insuline is een goed voorbeeld van een recombinant-DNA-techniek. 
Gezonde mensen hebben een gen dat de informatie bevat voor de productie van insuline. Bacteriën hebben dit gen niet. DNA van dit gen is weggehaald uit cellen van de mens en ingebracht bij bacteriën. Daardoor kunnen deze bacteriën insuline produceren.

Slide 11 - Tekstslide

Genetische modificatie
Het aanbrengen van gewenste erfelijke eigenschappen bij organismen heet genetische modificatie. Een genetisch gemodificeerd organisme wordt transgeen genoemd.

Slide 12 - Tekstslide

Crispr-cas
Bij crispr-cas worden gericht wijzigingen aangebracht in bestaande genen van een organisme. Dit wordt gene editing (gen-aanpassing) genoemd. Je kunt de techniek vergelijken met het aanpassen (‘editing’) van tekst. Door enkele letters te veranderen of een woord weg te laten, ontstaat een woord of zin met een nieuwe betekenis.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Genomics
Met genomics kunnen ziekten veel gemakkelijker worden opgespoord. Een arts hoeft een patiënt niet te testen op ziekte 1, ziekte 2, ziekte 3, enzovoort om erachter te komen wat er aan de hand is, maar kan het DNA vergelijken met dat van gezonde personen. Dan ziet hij snel waar afwijkingen zitten.

Slide 16 - Tekstslide

DNA-tests

Ieder mens heeft zijn eigen, unieke DNA. DNA-test worden onder andere gebruikt voor:
- Het vinden van verdachte personen
- Vaderschapstesten
- Erfelijke ziektes opsporen

Slide 17 - Tekstslide

eDNA
 eDNA is DNA dat in een bepaalde omgeving wordt verzameld, bijvoorbeeld uit een liter zeewater of uit een schep sneeuw.

Met eDNA kunnen wetenschappers erachter komen welke soorten er in het gebied voorkomen zonder de organismen zelf te hoeven vangen.

Slide 18 - Tekstslide

Wat is jullie mening tegenover het genetisch modificeren van organismen?

Slide 19 - Open vraag

Zelf aan de slag (huiswerk)
Maak alle opdrachten van thema 5, paragraaf 6 DNA-technieken.
Doe dit tot het einde van de les. 

Klaar? Oefen op biologiepagina.nl

Slide 20 - Tekstslide