Spelling les 1

Routewoord
Ik hoor  /oe/ maar ik schrijf  /ou/
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Routewoord
Ik hoor  /oe/ maar ik schrijf  /ou/

Slide 1 - Tekstslide

Instructievideo
Klik op de link om naar de uitleg te gaan. Ga na het kijken van de video weer naar de opdrachten.
Youtube video 

Slide 2 - Tekstslide


Welke woorden zijn routewoorden?
Tip
Routewoord

Je hoort  /oe/ , maar schrijft  /ou/
A
Douchen
B
Stout
C
Route
D
Koud

Slide 3 - Quizvraag

Ken je nog meer route woorden? Vul ze dan in!
Routewoorden

Slide 4 - Woordweb

Routewoorden
  • douchen
  • journaal
  • coupé
  • couplet
  • tour
  • douane
  • enthousiast

Slide 5 - Tekstslide

Sleep de woorden naar de juiste categorie
Colawoord
Colawoord
Werkwoord
Tropischwoord
Controle
Reclame
Braden
Logisch

Slide 6 - Sleepvraag


woord 1

Slide 7 - Open vraag

C o lle gi aal
Welke categoriën zitten er in het woord?
A
Colawoord
B
Klankgroepenwoord
C
Kilowoord
D
Centwoord

Slide 8 - Quizvraag


2e woord

Slide 9 - Open vraag

Is 'journalist' een routewoord?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag


3e woord

Slide 11 - Open vraag

In welke categorie horen de volgende woorden: theater, pathe, methode, kathedraal
Tip
theewoorden

ik hoor de /t/ , maar ik schrijf /th/
A
Langemaakwoorden
B
Kilowoorden
C
Theewoorden
D
Taxiwoorden

Slide 12 - Quizvraag


4e woord

Slide 13 - Open vraag

Voorbeelden van Centwoorden zijn: collega, computer, camera, tractor
A
Dat klopt!
B
Niet waar, dat zijn kilowoorden
C
Niet waar, dat zijn colawoorden
D
Niet waar, dat zijn taxiwoorden

Slide 14 - Quizvraag


5e woord

Slide 15 - Open vraag

Taxiwoord
Ik hoor /ks/ , maar ik schrijf /X/

Net als bij Max en Wax

Slide 16 - Tekstslide


6e woord

Slide 17 - Open vraag

de zin
Zin

Slide 18 - Open vraag

Sleep de juiste woorden naar de woordsoorten
Onderwerp
werkwoord
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
voorzetsel
Snel!
Je
moet
de
notities
nu
op
mijn 
Leggen.
Bureau

Slide 19 - Sleepvraag

Klaaropdracht
In de tijd die je over hebt, ga je aan het werk met een categorie waar je nog beter in wilt worden.  Klik op de categorie om te oefenen.

Slide 20 - Tekstslide