Fictie. les 7, beoordelingswoorden en genres

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Realistische genres:

Slide 4 - Tekstslide

Detective
Een verhaal waarin een speurder een misdrijf (meestal moord) probeert op te lossen.

Slide 5 - Tekstslide

Verschil detective en thriller
Detective:
- Mysterie of moord wordt opgelost
- Wie is de dader? En hoe wordt dit ontmaskerd?
- Spanning lezer: zelfde zoektocht

Thriller:
- Motieven van een dader
- Spanning lezer: duidelijkheid waarom de misdaad is gepleegd

Slide 6 - Tekstslide

Ontwikkelingsverhaal
Een verhaal over het volwassen worden van een (jonge) hoofdpersoon.
- coming on age

Slide 7 - Tekstslide

Minder realistische genres:

Slide 8 - Tekstslide

Sciencefiction
Speelt zich af in de toekomst, ruimte, ruimtevaart of een nieuwe techniek speelt een belangrijke rol.

Slide 9 - Tekstslide

Fantasy
Een verhaal met fantasiewezens in een fantasiewereld.

Slide 10 - Tekstslide

Dystopische roman
Een verhaal over een wereld die door rampen of dictatuur bijna niet meer leefbaar is.
- toekomst
- dystopie vs. utopie

Slide 11 - Tekstslide

Beoordelingswoorden
  • Wat het verhaal met je doet 
  • Hoe realistisch je het verhaal vindt

Lees blz. 74 grondig!

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 1
1 a De hoofdpersoon is Michiel Bosroode.
 b Eigen werk. Heb je uitgelegd waardoor je meer of minder sympathie voelt voor Michiel? Je vindt hem misschien niet zo sympathiek omdat zijn vader bij een extreemrechtse partij hoort en omdat hij zich nogal agressief opstelt, of misschien vind je hem juist wel sympathiek omdat je medelijden hebt met hem om de manier waarop hij op zijn nieuwe school behandeld wordt en omdat hij niet over zich heen wil laten lopen.

Slide 14 - Tekstslide

3 Het verhaal speelt zich af op een middelbare school in Utrecht, in de gangen, een lokaal en bij de fietsenstalling. Het gebouw is oud en zit onlogisch in elkaar, het heeft ook nieuwe delen, je kunt er verdwalen.
4 a Dat was nog eens een fijn begin van een gesprek. (Maar eigenlijk bedoelt Michiel het tegengestelde. Daarom is dit ook goed: Dat was nog eens een slecht begin van een gesprek.)

Slide 15 - Tekstslide

4b Ik deed alsof ik het niet begreep.
 c Hij zorgt dat hij op de hoogte blijft van het nieuws.
 d Ze zei er bijna niets over.
 e Ik ging zo staan dat ik groot en sterk leek / Ik stak mijn borst vooruit om groot en sterk te lijken.

Slide 16 - Tekstslide

5 a Het oude schoolgebouw leek op een doolhof
 De boogvormige doorgang deed me denken aan een klooster.
 Hij kende het gebouw als zijn broekzak.
 b Eigen werk. Heb je je mening gegeven over originaliteit van de beeldspraak? Waarschijnlijk vind je de beeldspraak niet erg origineel, want het zijn allemaal bekende vergelijkingen die je vast weleens eerder gelezen of gehoord hebt.

Slide 17 - Tekstslide

6 In mijn hoofd raakten twee losse draadjes elkaar.
 De gang ontplofte.
 Ik zakte weg in een zwart gat zonder bodem.
7 Dit verhaal is fictie, het is een verzonnen verhaal. Michiel Bosroode bestaat niet echt, maar is door auteur Rom Molemaker verzonnen, net als zijn vader, de partij PNB en fractieleider Heleen Zilvermunt en het Augustinuscollege. Toch lijkt het verhaal wel op de werkelijkheid. Zo lijkt de PNB bijvoorbeeld op de PVV en het Augustinuscollege zou best een middelbare school in Utrecht kunnen zijn.

Slide 18 - Tekstslide

8 Je herkent de beginsituatie (er wordt uitgelegd wie Michiel Bosroode is, wie zijn vader is en dat hij op een nieuwe school begonnen is) en het ontstaan van het probleem (Tazim zoekt ruzie met Michiel).
9 Eigen werk. Heb je opgeschreven hoe jij denkt dat dit verhaal verdergaat? Bijvoorbeeld: Tazim wordt gestraft voor zijn agressieve gedrag, maar haalt zijn oudere vrienden erbij en begint Michiel buiten school lastig te vallen.

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 3
1 Wij willen jou niet kan een thriller zijn, een probleemverhaal of een ontwikkelingsverhaal.

2 Eigen werk. Heb je zes boektitels bedacht en daarbij zes reclamezinnen? Bijvoorbeeld bij sciencefiction: Overleven in de ruimte – Is de wereld nog te redden, of kan de mensheid voortaan alleen in de ruimte overleven? Of bij een dystopie: Overal gif – Een nieuw gif vervuilt de oceanen en bedreigt het leven op aarde. Maar het is nog niet te laat … net niet ….

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 4
1 a-b Eigen werk. Heb je je leeservaring beschreven met twee beoordelingswoorden die iets zeggen over wat het verhaal met je doet en twee woorden die iets zeggen over hoe realistisch je het verhaal vindt? Heb je bij elk beoordelingswoord een argument gegeven?
2 Eigen werk. Hebben jullie elkaars antwoorden gelezen en samen besproken of er duidelijk verschil is tussen vertellen wat het verhaal met je doet en hoe realistisch je het verhaal vindt, en of de gekozen beoordelingswoorden daar goed bij passen?
3 Heb je de theorie serieus bestudeerd en zo nodig je antwoorden bij vraag 1 nog verbeterd?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide