9.4 Bloed- en orgaandonatie

9.4 Bloed- en orgaandonatie
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

9.4 Bloed- en orgaandonatie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 9.4

-Je kunt uitleggen welke bestanddelen van bloed bij een bloedtransfusie gebruikt worden.
-Je kunt de bloedgroepen benoemen en van iedere bloedgroep de kenmerken beschrijven.
-Je kunt de juiste bloeddonor aan een bloedontvanger koppelen.
-Je kunt uitleggen waarom je rekening moet houden met de resusfactor van bloed bij transfusies.
-Je kunt beschrijven wat er gebeurt bij een orgaantransplantatie.




Slide 2 - Tekstslide

Antistoffen
A
stoffen die witte bloedcellen maken om ziekteverwekkers onschadelijk te maken
B
stoffen die bloedplaatjes maken om ziekteverwekkers onschadelijk te maken
C
stoffen die rode bloedcellen maken om ziekteverwekkers onschadelijk te maken
D
stoffen die in ziekteverwekkers zitten

Slide 3 - Quizvraag

Immuun
A
je kunt de ziekte niet meer krijgen
B
behoorlijk ziek worden van een ziekte
C
een lichaamsvreemde stof
D
een spuit krijgen met zwakke ziekteverwekkers

Slide 4 - Quizvraag

Wat is actieve immunisatie
A
Je lichaam maakt zelf antigenen tegen de ziekte
B
Je lichaam maakt zelf antistoffen tegen de ziekte.
C
Je krijgt niks ingespoten
D
Je krijgt een vaccin ingespoten

Slide 5 - Quizvraag

Sleep de wijze van antistoffen krijgen naar de juiste vormen van immuun worden
Actieve kunstmatige immunisatie
actieve natuurlijke immunisatie
passieve kunstmatige immunisatie
passieve natuurlijke immunisatie
antistoffen binnen krijgen via borstvoeding
antistoffen krijgen via een serum
antistoffen maken na een HPV vaccinatie
antistoffen maken door dat je het griepvirus binnen krijgt.

Slide 6 - Sleepvraag

Je kunt uitleggen welke bestanddelen van bloed bij een bloedtransfusie gebruikt worden.
Bloedtransfusie: iemand krijgt bloed van een ander persoon. (bloeddonor)
Vaak slechts één onderdeel van het bloed nodig.
Wat wordt gebruikt van donorbloed?

  • Rode bloedcellen 
    na ongeluk of ernstige bloedarmoede (hemoglobinegehalte te laag)
  • Bloedplasma
    bij brandwonden, ernstige infecties, hemofilie (bloedstollingsziekte)
  • Bloedplaatjes
    bij leukemie (bloedkanker), te weinig bloedplaatjes, kans op bloedingen


Slide 7 - Tekstslide

Overzicht van de bloedgroepen?
Bloedgroep
antigenen
antistoffen
A
A
anti-B
B
B
anti-A
AB
AB
-
O
-
anti-A en anti-B

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

bloedgroep A
Bloedgroep B
Bloedgroep AB
Bloedgroep O
Geen antigeen 
Antigeen A
Antigeen AB
Antigeen B

Slide 10 - Sleepvraag

bloedgroep A
Bloedgroep B
Bloedgroep AB
Bloedgroep O
Maakt antistof A en B 
Maakt antistof B
Maakt geen antistof
Maakt antistof A

Slide 11 - Sleepvraag

Dus wat zegt jouw bloedgroep?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Leerdoel: Je kunt de juiste bloeddonor aan een bloedontvanger koppelen.

Slide 14 - Tekstslide

Bloedtransfusie
Bloedgroepen

Slide 15 - Tekstslide

Van wie kan je bloed krijgen
bloedgroep A
Bloedgroep B
Bloedgroep AB
Bloedgroep O
Van
Van B
Van O
Van  AB
Van
Van B
Van O
Van O
Van O

Slide 16 - Sleepvraag

Hoe bepaal je je bloedgroep?
klontering na toevoegen antistof A , dan is er een antigen A aanwezig, dus bloedgroep A (of AB)
klontering na toevoegen antistof B , dan is er een antigen B aanwezig, dus bloedgroep B (of AB)

Slide 17 - Tekstslide

Bloedgroep 0 = universele donor
Bloedgroep AB = universele ontvanger
Bloedgroep O is een universele donor, die kan aan iedereen gegeven worden.

Bloedgroep AB is universeel ontvanger en kan dus van  iedereen bloed ontvangen

Slide 18 - Tekstslide

9.4
Maken opdrachten t/m 13
timer
1:00

Slide 19 - Tekstslide

9.4 Les 2
-Je kunt uitleggen welke bestanddelen van bloed bij een bloedtransfusie gebruikt worden.
-Je kunt de bloedgroepen benoemen en van iedere bloedgroep de kenmerken beschrijven.
-Je kunt de juiste bloeddonor aan een bloedontvanger koppelen.
-Je kunt uitleggen waarom je rekening moet houden met de resusfactor van bloed bij transfusies.
-Je kunt beschrijven wat er gebeurt bij een orgaantransplantatie.

Slide 20 - Tekstslide

Welke letter hoort bij
de bloedgroepbepaling van een
persoon met bloedgroep 0?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 21 - Quizvraag


Karel wil zijn bloedgroep weten. Bij een bloedgroepentest is er alleen klontering bij anti-B.
Wat is Karel zijn bloedgroep?
A
B+
B
B-
C
A+
D
A-

Slide 22 - Quizvraag

Anja heeft bloedgroep O, welke antistoffen tegen bloedgroepantigenen heeft Anja in haar bloed?
A
alleen anti B
B
alleen anti-A
C
anti B en anti A
D
geen antistoffen

Slide 23 - Quizvraag

Andere bloedgroepen
Wat zegt de + of - ?

Naast de ABO bloedgroepen, is er ook een Resusfactor.

Onze bloedcellen kunnen ook het Resusantigeen hebben. Je bent dan Rh+.

Wanneer je geen resusantigenen hebt ben je Rh-, dan maak je de antistof: antiresus.

Slide 24 - Tekstslide

bloed
antigeen
antistof
Rh+
resus
-
Rh-
-
anti-resus
De resusfactor:
De antistoffen tegen de resusfactor gaan we pas aanmaken na een eerste besmetting!

Slide 25 - Tekstslide

Ontvanger : Resus-
Donor : Resus+
Ontvanger : Resus+
Donor : Resus-
Ontvanger : Resus+
Donor : Resus+
Ontvanger : Resus-
Donor : Resus-

Slide 26 - Sleepvraag

Ontvanger bloedgroep: A-
Donor bloedgroep: 0+
Ontvanger bloedgroep: AB+
Donor bloedgroep: B-
Ontvanger bloedgroep: A+
Donor bloedgroep: AB-

Slide 27 - Sleepvraag

Overzicht bloedgroepen en donatie
groen is goed                             rood is klontering

Slide 28 - Tekstslide

Resusfactor bij zwangerschap
resuskindje!

Slide 29 - Tekstslide

resusfactor kan gevaarlijk zijn tijdens zwangerschappen
dit kan voorkomen worden door de moeder kunstmatig passief te vaccineren met resus-antistoffen
(dan maakt de moeder zelf geen geheugencellen aan)

Slide 30 - Tekstslide

Andere orgaandonaties
De  antigenen van de donor op een donororgaan worden door de afweercellen van de ontvanger herkend als lichaamsvreemd.
-->
Afweerreactie en daardoor orgaanafstoting

Slide 31 - Tekstslide

Orgaanafstoting
Orgaanafstoting wordt veroorzaakt door antigenen van de donor.

De ontvanger van het orgaan, herkent de antigenen als lichaamsvreemd. Daarna begint de afstotingsreactie (antistoffen maken).

Medicijnen, afstotingsremmers,  kunnen de afstotingsreactie tegengaan, waardoor het donororgaan blijft leven. 

Slide 32 - Tekstslide

9.4
Maken opdr 9 t/m 22
timer
1:00

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video