Week 8 - Communicatie Zorgtechnologie

Communicatie en zorgtechnologie
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Communicatie en zorgtechnologie

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning 
We starten met de nieuwe module! 

Module 5: Communicatie met zorgtechnologie
Technologie in de maatschappelijke zorg

Korte uitleg theorie en samen opdrachten maken
- Zelfstandig werken in de licentie.

Hoofdstuk 2 Opdrachten - 1-2-5-8-9.

Slide 2 - Tekstslide

Welke voorbeelden ken je van communiceren met zorgtechnologie?

Slide 3 - Open vraag

Zorgtechnologie is vooral bedoeld voor...
A
Cliënten
B
Zorgmedewerkers
C
Naasten
D
A, B en C zijn juist

Slide 4 - Quizvraag

AVG is de privacywet.
Waar of niet waar.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met AVG?
A
Dat je alles mag in de zorg
B
Dat je gegevens moet beschermen
C
Dat je gegevens mag doorgeven aan de huisarts
D
Dat je alles anoniem moet doen

Slide 6 - Quizvraag

Wat mag je volgens de AVG-wet wel doen.
A
Tegen je klasgenoten vertellen wie er woont op jouw werk
B
Bellen met familie van de cliënt hoe het met hem gaat
C
Foto's maken en in je verslag zetten
D
Vertellen wat jij het weekend hebt gedaan tegen een cliënt

Slide 7 - Quizvraag

Een nadeel van zorgtechnologie is:
A
Het kan stuk gaan
B
Ouderen snappen de technologie soms niet
C
Het is duur
D
A, B en C zijn juist

Slide 8 - Quizvraag

Een voordeel van zorgtechnologie is:
A
Mensen kunnen langer thuis wonen
B
Personeel hoeft minder te doen
C
Mensen worden er ouder door
D
Er zijn geen voordelen

Slide 9 - Quizvraag

5. Welke zorgtechnologie bestaat echt?
A
Verlichting als route als je uit bed stapt
B
Elektrische sloten per persoon in te stellen
C
Vloeren die cliënten kunnen volgen
D
Snurkgeluiden herkennen en filteren

Slide 10 - Quizvraag

7. Wat zijn WEARABLES?
A
Slimme apparaten die je op afstand kan bedienen
B
Ringen en horloges voor betaling en slaap meting.
C
Alle zorgtechnologie die je om kunt hangen
D
Kleine draagbare computers met interactie.

Slide 11 - Quizvraag

In deze wet staat wat goede zorg is en wat er moet gebeuren als mensen een klacht hebben
A
Geneesmiddelenwet
B
Opiumwet
C
wkkgz
D
avg

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de betekenis van de afkorting AVG?
A
algemene verordening gegevensbescherming
B
algemene veiligheid gegevens
C
algemene veiligheid gegevensbescherming
D
algemene verordening gegevens

Slide 13 - Quizvraag

Er zijn verschillende typen technologie.
Verbind de omschrijving links aan het type technologie rechts.


DOMOTICA
SENSOREN
E-health
ROBOTICA
Technologische hulpmiddelen
Zorg op afstand, zoals beeldzorg
De gordijnen automatisch openen en sluiten
Knuffeldier dat reageert op de zorgvrager
Traplift
Op afstand inlezen van hartslag van de zorgvrager

Slide 14 - Sleepvraag

Slide 15 - Tekstslide

Beeldbellen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

1.1 Communiceren via zorgtechnologie
Ondersteuning op afstand is het verlenen van ondersteuning door gebruik te maken van informatie- en communicatietechnologie.

Bij ondersteuning op afstand ben jij niet in dezelfde ruimte aanwezig als de cliënt. 
Je verleent zorg en ondersteuning door gebruik te maken van digitale hulpmiddelen 
(computer, laptop, tablet, smartphone, sensoren, app, internet)

Twee veelgebruikte voorbeelden van zorgtechnologie waarmee je communiceert en informatie ophaalt: 
  • Beeldbellen 
  • Gebruiken van sensoren 


Slide 18 - Tekstslide

Beeldbellen
  • Op afstand kunnen communiceren met cliënten 
  • Observeren: informatie verkrijgen over de cliënt

Door de uitbraak van het COVID-19-virus is beeldbellen in de (maatschappelijke) zorg in een stroomversnelling gekomen. 
Beeldbellen wordt sindsdien gebruikt als:
- Hulpmiddel tijdens de ondersteuning;
- Contactmiddel tussen cliënt en (persoonlijk) begeleider;
- Contactmiddel tussen cliënt en familie;
- Contactmiddel tussen (persoonlijk) begeleiders onderling.




Slide 19 - Tekstslide

Nadelen beeldbellen

Het ophalen van informatie voor het ondersteuningsplan doe je normaal gesproken door een gesprek te voeren, vragen te stellen, te observeren en eventueel door het meten van vitale functies. Vragen stellen en meten leveren jou feiten op. Tijdens het observeren gebruik je je zintuigen en neem je de cliënt en zijn omgeving in je op.

Je ziet, je hoort, je ruikt en je voelt. Alle informatie die je opneemt, zorgt voor het beeld dat jij krijgt van de cliënt. Daarbij is het ook belangrijk om te weten hoe de omgeving van de cliënt eruitziet. Is iemand verzorgd of onverzorgd, is een huis opgeruimd of is het chaotisch? Tijdens de ondersteuning van de cliënt heb je daar extra aandacht voor.
Tips bij communicatie via beeldbellen

- Test eerst met een bekende
- Zorg voor een beveiligde applicatie (wachtwoord of dubbele authenticatie en beveiligde internetverbinding)
- Test je wifi 
- Zorg voor een rustige, fijne plek en een rustige achtergrond
- Zorg voor een stille ruimte waar je niet wordt afgeleid
- Maak gebruik van oortjes of een koptelefoon zodat je alles beter kunt horen
- Zorg dat jijzelf en de cliënt goed in beeld zitten
- Besteed bij het eerste contact met beeldbellen extra aandacht aan de veiligheid en privacy. Zorg dat er niemand kan meeluisteren of meekijken.
- Wees je ervan bewust dat de cliënt die voor de eerste keer gebruik maakt van beeldbellen tijd nodig heeft om te wennen.
- Zorg dat de cliënt weet hoe het werkt
- Let goed op dat je het gesprek ook echt afsluit in verband met de privacy.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Voordelen beeldbellen
- Minder fysieke bezoeken, maar dezelfde kwaliteit van ondersteuning
- Minder reistijd nodig: meer cliënten helpen
- Flexibele ondersteuningsmomenten

- Je ziet cliënten nog steeds in hun eigen omgeving, alleen is dat niet meer tijdens ieder ondersteuningsmoment. 

 Een win-winsituatie voor de cliënt, voor jou als (persoonlijk) begeleider en voor de organisatie.

Welke soort zorg kun je niet leveren via beeldbellen?  

 Blended care is belangrijk!


Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

1.3 Het verkrijgen van informatie via sensoren
Via sensoren communiceer je niet direct met de cliënt, maar de technologie geeft je informatie over de toestand van de cliënt. 

Als er in de nacht acht keer een sensor is afgegaan omdat de cliënt uit bed kwam om naar het toilet te gaan, weet je dat hij geen goede nacht heeft gehad, vaak moet plassen of erg onrustig is. 

Goede inschatting maken van de situatie van de cliënt! (vooral in de langdurige zorg, en in de zorg aan cliënten die zelf niet in staat zijn om informatie te geven) 













Slide 29 - Tekstslide

Informatie over:
- De geschiedenis van de cliënt
- Eventueel aanwezige allergieën
- De sociale omstandigheden van de cliënt en mantelzorg
- De situatie van de cliënt op dat moment (observaties)
- De meetgegevens van de vitale functies

Gebruikt iemand nog wel de koelkast? 
Hoe vaak gaat iemand naar het toilet?
Hoe vaak gaat iemand naar buiten? 
Slaapt de cliënt in zijn bed? 
Is het tijd om iemand te verschonen? 

Hoe worden sensoren gebruikt in de zorgtechnologie?
Denk aan;

  • Leefstijlmonitoring
  • Slimme sensoren met virtuele nachtrondes
  • Slimme sensoren bij incontinentiezorg
  • Leefcirkels in de langdurige zorg

Voorbeelden van leefcirkels:
cirkel 1: alleen op de eigen afdeling;
cirkel 2: de afdeling en het restaurant;
cirkel 3: de afdeling, het restaurant en de tuin;
cirkel 4: de afdeling, het restaurant, de tuin en naar buiten.

Slide 30 - Tekstslide

Leefstijlmonitoring
Voordelen van leefstijlmonitoring:
  • minder zorgen en ongerustheid;
  • inzicht in of de cliënt nog zelfstandig naar de slaapkamer gaat, naar het toilet gaat, beweegt in huis, de keuken of koelkast nog bezoekt, en of de cliënt nog zelfstandig het huis verlaat en weer terugkomt;
  • direct inzage in gegevens en daarmee meer regie;
  • sneller kunnen acteren op verontrustende situaties.

    Doel: 
  • Betere fysieke en mentale resultaten voor de cliënt, 
    voorkomen van opnames en
    beter afgestemde zorg op de werkelijke vraag of situatie.








Slide 31 - Tekstslide

1.4 Informatie verkrijgen en begrijpen via zorgtechnologie

Als het goed is, geeft verkregen informatie je (nieuwe) inzichten. Je hebt iets aan informatie als je deze ook kunt begrijpen. Je vormt een mening over de verkregen informatie. Met die informatie kun je de cliënt beter ondersteunen.

Sensoren geven meetgegevens. Deze meetgegevens worden ook wel data genoemd. Data zijn gegevens (van bijvoorbeeld cliënten) die in digitale vorm beschikbaar zijn.

Slide 32 - Tekstslide

1.5 Invloed van beeldbellen en sensoren op het werkproces
Door de inzet van technologie bij de ondersteuning van cliënten verandert jouw werk als (persoonlijk) begeleider. Dit komt omdat je meer informatie krijgt, informatie die je eerst niet had. Dit zorgt ervoor dat jij die informatie niet meer hoeft op te halen bij de cliënt, want je ziet de informatie direct in een app.

Slide 33 - Tekstslide

1.6 AVG en technologie gericht op communicatie en informatie

Je mag technologie niet zomaar inzetten. 

Er zijn wetten waar je als (persoonlijk) begeleider rekening mee moet houden. 

Binnen deze wetten zijn regels opgesteld over hoe om te gaan met het gebruiken van technologie voor cliënten.











Slide 34 - Tekstslide

AVG
Algemene Verordening Gegevensbescherming 
Hoe persoonsgegevens worden verzameld en hoe organisaties hier zorgvuldig mee om moeten gaan
Doen organisaties dit niet --> boete 

De volgende vragen kunnen gesteld worden:
 Welke gegevens worden gemeten en met welk doel?
Welke gegevens worden opgeslagen en voor hoe lang? 
Zijn gegevens op naam terug te vinden? 
Wie mag de gegevens bekijken? 
Hoe loggen we veilig in? 

Lees je goed in: de privacy regels zijn belangrijk! 

Slide 35 - Tekstslide

Waar denk je aan bij 'zorgtechnologie'?

Slide 36 - Woordweb

Ondersteuning op afstand
Als begeleider kan je zorg en ondersteuning verlenen  door gebruik te maken van digitale hulpmiddelen zoals een computer, laptop, tablet, smartphone, sensoren, een app en internet. Met als doel informatie ophalen van de cliënt 

Slide 37 - Tekstslide

Sensoren

Slide 38 - Tekstslide

Waar moet je rekening mee houden als je werkt met technologie?

Slide 39 - Open vraag

Slide 40 - Video

In de zorg moet je rekening houden met
- Zorg dat je een doel hebt om gegevens te meten.
- Sla gegevens bij voorkeur zo kort mogelijk op.
- Sla je gegevens om met naam of kamernummer?
- Wie kan de data zien en met welk doel?
- Inloggen op de website van de instelling mag alleen op naam gedaan worden.
- Inloggen gebeurt met dubbele authenticatie.
- Het verwijderen van gegevens moet volgens een procedure gaan.
- Inzetten van technologie moet via een beveiligde internetverbinding en niet via een open netwerk.
- Client of wettelijk vertegenwoordiger moet schriftelijk toestemming hebben gegeven voor het gebruiken van technologie.

Slide 41 - Tekstslide

Hoofdstuk 2: Voorlichting over zorgtechnologie

Slide 42 - Tekstslide

Wat is de definitie van 'voorlichting geven'?
A
Bewuste en doelgerichte communicatie waardoor een geïnteresseerde informatie kan verkrijgen, verwerken en toepassen.
B
Het geven van informatie door middel van communicatie, waardoor een geïnteresseerde kan komen tot een betere afweging en tot een keuze bij het nemen van beslissingen en het vormen van meningen in een concrete situatie.
C
Advies, informatie, instructie, onderricht, raad, raadgeving en verklaring.
D
Iemand vertellen hoe jij een bepaalde situatie zou aanpakken.

Slide 43 - Quizvraag

Voorlichting bestaat dus uit:
informeren: uitleg geven;

adviseren: aanraden;
communiceren: van gedachten wisselen, luisteren en vragen stellen;
instrueren: een gedragslijn voorschrijven.


Slide 44 - Tekstslide

Zorg voor een kwalitatief goede voorlichting
Pas de manier van voorlichting aan op de persoon die je voorlicht;

Slide 45 - Tekstslide

Ben je klaar?
Opdracht voorlichting geven
(Haal op bij je docent)

Slide 46 - Tekstslide