Ontdek Persoonalia in het A1 Onderwijs

Ontdek Persoonalia in het A1 Onderwijs
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Kleuteronderwijs

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Ontdek Persoonalia in het A1 Onderwijs

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat personalia zijn en weet je hoe je vragen kunt stellen en beantwoorden over personalia in het A1 onderwijs.

Slide 2 - Tekstslide

Begin de les met het uitleggen van de leerdoelen, zodat studenten weten wat ze aan het einde van de les zullen leren.
Wat weet je al over personalia in het A1 onderwijs?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent 'wie ben je' in het Engels?
A
Where do you live?
B
What do you do?
C
What is your name?
D
What is your age?

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het juiste antwoord op 'waar woon je'?
A
Ik woon in Amsterdam.
B
Ik ben altijd onderweg.
C
Waarom vraag je dat?
D
Ik woon niet in Nederland.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit welk land kom je als je Nederlands spreekt?
A
België
B
Nederland
C
Frankrijk
D
Duitsland

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van personalia
Voorbeelden van personalia zijn: voornaam, achternaam, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en e-mailadres.

Slide 7 - Tekstslide

Gebruik deze slide om enkele voorbeelden van personalia te geven en bespreek waarom deze gegevens belangrijk kunnen zijn.
Het belang van personalia in het A1 onderwijs
Het is belangrijk om personalia bij de hand te hebben om ervoor te zorgen dat studenten correct worden geregistreerd en dat communicatie tussen studenten en docenten soepel verloopt.

Slide 8 - Tekstslide

Gebruik deze slide om uit te leggen waarom personalia zo belangrijk zijn in het A1 onderwijs.
Hoe beantwoord je vragen over personalia?
Om vragen over personalia te beantwoorden, kun je bijvoorbeeld zeggen: Mijn voornaam is..., Mijn achternaam is..., Mijn geboortedatum is..., Mijn adres is...

Slide 9 - Tekstslide

Gebruik deze slide om voorbeelden te geven van antwoorden die studenten kunnen geven op vragen over personalia.
Hoe stel je vragen over personalia?
Om vragen over personalia te stellen, kun je bijvoorbeeld vragen: Wat is je voornaam? Wat is je achternaam? Wat is je geboortedatum? Wat is je adres?

Slide 10 - Tekstslide

Gebruik deze slide om voorbeelden te geven van vragen die studenten kunnen stellen om personalia te achterhalen.
Oefening: Stel vragen over personalia
In groepjes van twee oefenen studenten met het stellen en beantwoorden van vragen over personalia.

Slide 11 - Tekstslide

Gebruik deze slide om een oefening te introduceren waarbij studenten in groepjes van twee vragen en antwoorden over personalia oefenen.
Samenvatting
Personalia zijn persoonlijke gegevens zoals naam, adres en geboortedatum. Het is belangrijk om personalia bij de hand te hebben om ervoor te zorgen dat studenten correct worden geregistreerd en dat communicatie tussen studenten en docenten soepel verloopt. Om vragen over personalia te stellen, kun je bijvoorbeeld vragen: Wat is je voornaam? Wat is je achternaam? Wat is je geboortedatum? Wat is je adres?

Slide 12 - Tekstslide

Gebruik deze slide om de belangrijkste punten van de les samen te vatten en studenten een laatste kans te geven om vragen te stellen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.