1HV les 2 week 44 Formuleren H1 tm H4

• neder
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Tussen twee persoonsvormen zet je een .............

1. komma
2. punt

Voor het woordje 'en' komt ........ komma.

1. geen
2. een

Bij onzijdige woorden gebruik je de verwijswoorden 'dit' en 'dat'.

1. juist
2. onjuist

Bij vrouwelijke woorden gebruik je het lidwoord 'de'.

1. juist
2. onjuist

Bij vrouwelijke woorden gebruik je de verwijswoorden deze en die.

1. juist
2. onjuist

Dat chique pand staat al maanden te koop, maar ...… hier was binnen een week verkocht.

1. deze
2. die
3. dit
4. dat

Tophockey 2017 was een spannend toernooi, ...… gewonnen werd door de dames van Den Bosch.

1. deze
2. die
3. dit
4. dat

Urenlang tuurde de astronoom door zijn telescoop naar de kosmos, ...… hem steeds voor verrassingen plaatst.

1. deze
2. die
3. dit
4. dat

Bij de stellende trap van een bijvoeglijk naamwoord gebruik je 'dan'.

1. juist
2. onjuist

Een woord dat op -st eindigt, krijgt in de overtreffende trap geen –st, maar 'meest' ervoor.

1. juist
2. onjuist

Wat is de overtreffende trap van het bijvoeglijke naamwoord 'gehaast'

Ik eet nergens zo goed ......… in dat gezellige restaurant.

1. als
2. dan

Met al die files heeft Jacques meer reistijd .....… vroeger

1. als
2. dan