2pC 9/04/24

Mardi 9 avril 2024

Programme: 
  • Devoirs Plenda
  • Chap. 3 Leçon D                                                                                            "het aanwijzend voornaamwoord"
Devoirs 9/04:
Finir Chap. 3 leçon D, apprendre la grammaire D p. 131 
Herhalen ABC
Devoirs 11/04:
herhalen ABCD

Chap. 3 SO 1 16/04/24 ABCD + cijfers 0 --> 1000
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Mardi 9 avril 2024

Programme: 
  • Devoirs Plenda
  • Chap. 3 Leçon D                                                                                            "het aanwijzend voornaamwoord"
Devoirs 9/04:
Finir Chap. 3 leçon D, apprendre la grammaire D p. 131 
Herhalen ABC
Devoirs 11/04:
herhalen ABCD

Chap. 3 SO 1 16/04/24 ABCD + cijfers 0 --> 1000

Slide 1 - Tekstslide

page 110

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze

Slide 3 - Quizvraag

Wat zou een aanwijzend voornaamwoord dan in het Frans zijn?
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 4 - Quizvraag

sleep de woorden naar het juiste aanwijzend vnw 
ce
cet
cette
ces
épinards
table (v)
chaise (v)
homme (m)
stylo (m)
devoirs
journaux

Slide 5 - Sleepvraag

_____ livre [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 6 - Quizvraag

________ autographe [mannelijk]
A
cette
B
ce
C
ces
D
cet

Slide 7 - Quizvraag

______agenda [mannelijk]
A
cette
B
ces
C
ce
D
cet

Slide 8 - Quizvraag

________ filles [vrouwelijk]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 9 - Quizvraag

_______ billet [mannelijk]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 10 - Quizvraag

______ soirée [vrouwelijk]
A
cette
B
cet
C
ce
D
ces

Slide 11 - Quizvraag

garçons
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 12 - Quizvraag

_____ acteur [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 13 - Quizvraag

_______ émission (v)
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 14 - Quizvraag

________ magazine (m)
A
cet
B
cette
C
ce
D
ces

Slide 15 - Quizvraag

______ journaux
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 16 - Quizvraag

________ dame (v)
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 17 - Quizvraag

chanteuses
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 18 - Quizvraag

Imagine: c’est bientôt l’anniversaire de ton meilleur ami ou de ta meilleure amie. Tu veux organiser une fête et acheter un cadeau. Écris une invitation à tous tes amis.

Vertel waarom je schrijft.
Vertel wat voor een feest je wilt organiseren, waar en wanneer.
Vertel welke vier cadeaus je in gedachten hebt voor je vriend(in), hij/zij is gek op kleding.
Zoek plaatjes bij de cadeaus of teken zelf een voorbeeld.
Geef informatie over de cadeaus (prijs, kleur, etc.) zoals in het onderstaande voorbeeld.
Exemple: Ces baskets rouges Adidas: 37,50 €





ÉCRIRE

Slide 19 - Tekstslide

Bonjour !
Comment ça va?
Quelle est la date d'aujourd'hui?
Quel temps fait-il? 
Tu veux acheter quelque chose?
Qu'est-ce que tu aimes porter?


Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Les nombres
60 = soixante                                                 80  = quatre-vingts (4x20)  
61  = soixante et un                              ! 81  = quatre-vingt-un
62 = soixante-deux                                    82  = quatre-vingt-deux
etc.                                                                     etc.

70  = soixante-dix (60+10)                       90  = quatre-vingt-dix (4x20+10)
71   = soixante et onze                             ! 91   = quatre-vingt-onze
72  = soixante-douze                                 92  = quatre vingt-douze
etc.                                                                     etc.

LET OP:
bij 81 en 91 geen et maar een streepje


Slide 23 - Tekstslide

Apprendre/leren:
vocabulaire 
Réviser/Herhalen 
vocabulaire 

-DEVOIRS-

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk, pour vendredi :
  • Apprendre 1 page 32
  • Online methode: civilisation
    (inhoudsopgave & quiz) 

Slide 25 - Tekstslide