unité 1, grammaire sortir & partir

BONJOUR ET BIENVENUE
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

BONJOUR ET BIENVENUE
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

la tâche de début
Vertaal de Franse zinnen naar het Nederlands: Je mag overleggen in tweetallen

  • Nous sommes arrivés au Maroc.
  • Elle a payé le péage à la frontière
  • j'ai mal au coeur dans la voiture.
  • Il y a un bouchon  dans l'autoroute

Probeer de zinnen te vertalen ZONDER boek.

timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

Aujourd'hui
  • La tâche de début
  • Grammaire: Partir & sortir
  • Au travail
  • Lesafsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Prenez ton chromebook
Log in sur lessonup.app.

Gebruik je eigen naam.



Slide 4 - Tekstslide

Apprendre 3 | Partir & Sortir
Ik weet wat de werkwoorden partir & sortir betekenen én hoe ik ze moet vervoegen.

Slide 5 - Tekstslide

partir  & sortir - présent
Passé composé

Partir=vertrekken
Sortir = uitgaan

Il est parti 
Il est sorti

Traduisez:
Nous partons de bonne humeur!
Enfin, on sort de la voiture.
Je
pars
sors
Tu
pars
sors
Il/elle/on 
part
sort
Nous
partons
sortons
Vous
partez
sortez
Ils/elles
partent
sortent 

Slide 6 - Tekstslide

Traduis:

partir
A
aankomen
B
geven
C
vertrekken
D
beginnen

Slide 7 - Quizvraag

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Partir
pars
pars
part
partons
partez
partent

Slide 8 - Sleepvraag

vous...................(partir)
A
part
B
partons
C
partez
D
partent

Slide 9 - Quizvraag

ils __ __ (partir)

Slide 10 - Open vraag

Jij vertrekt (partir)

Slide 11 - Open vraag

Wat betekent 'sortir'?
A
uitgaan
B
vertrekken
C
moeten
D
slapen

Slide 12 - Quizvraag

je ( sortir) présent
A
sors
B
sort
C
sortons
D
sortez

Slide 13 - Quizvraag

Vous ......... (sortir)

Slide 14 - Open vraag

Nous........(sortir) en boîte.
A
sorti
B
sont sorti
C
sortons
D
sortez

Slide 15 - Quizvraag

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Sortir
sors
sors
sort
sortons
sortez
sortent

Slide 16 - Sleepvraag

Pierre __ __ (sortir)

Slide 17 - Open vraag

Sortir + partir: combinez rouge + bleu
vous
nous
il/ elle/ on
je
ils
elle
partez
sors
sort
part
sortons
partent

Slide 18 - Sleepvraag

Passé composé

Ik ben vertrokken - Je suis parti

Ik ben uitgegaan - Je suis sorti

Persoon + être + voltooid dw.

Slide 19 - Tekstslide

Hij is vertrokken

Slide 20 - Open vraag

Au travail
Fait les exercices 8B, C, D & E.

Le premier 5 minutes vous travaillez individuellement et en silence.

Après 5 minutes, vous pouvez discuter en duo.

Fini? 
  1. Leer de vocabulaire van apprendre 1 t/m 4
  2. Lees grammaire 2 door (apprendre 5)

timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

Lesafsluiting
Maak een Franse zin waarin je het werkwoord partir of sortir gebruikt. (ZONDER BOEK)

Schrijf de zin op het blaadje + je naam en lever deze bij de deur in.

Slide 22 - Tekstslide