Grammatica woordsoorten

BESTAL!
Boeken Etui Schrift Takenklapper Agenda Leesboek

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

BESTAL!
Boeken Etui Schrift Takenklapper Agenda Leesboek

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
  • Terugblik
  • Lezen in leesboek 
  • Uitleg / aantekeningen 4.7
  • Zelfstandig werken
  • Vooruitblik  
In deze paragraaf leer je:
- de woordsoorten BN,         VZ en TW.

Slide 2 - Tekstslide

Lees in je leesboek. 
Boek vergeten?
Lees dan een stukje fictie of gedicht
uit het leerwerkboek.
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

2.7 zelfstandig naamwoord (ZN)
Zelfstandig naamwoorden noemen:
 - mensen
- dieren
- dingen/planten
- begrippen
- ook eigennamen behoren tot de zn
  • concreet / tastbaar

  • abstract / niet concreet (je kan het niet zien)
Vindproef ZN? 
  • je kan er een lidwoord voor zetten.

Slide 4 - Tekstslide

2.7 werkwoord (WW) en lidwoord (LW)
Een werkwoord drukt een handeling, een situatie of een gebeurtenis uit.
Een werkwoord kun je aanpassen:
- aan de persoon die iets doet;
- aan de tijd.

Lidwoorden staan altijd voor een zelfstandig naamwoord! 
- Een is een onbepaald lidwoord.
- De en het zijn bepaalde lidwoorden.



  • dit noem je vervoegen

Slide 5 - Tekstslide

4.7 bijvoeglijk naamwoord (BN)          en voorzetsel (VZ)

Een bijvoeglijk naamwoord noemt een eigenschap of kenmerk van een ZN.
- een BN staat meestal voor een ZN, maar soms erachter. 
- vaak eindigt een BN met een -e
- stoffelijke BN eindigen meestal op -en

Voorzetels kun je plaatsen voor: - de kast (plaats)
                                                                    - de vakantie (tijd)



Slide 6 - Tekstslide

4.7 telwoorden

Slide 7 - Tekstslide

4.7 instapopdracht,   blz. 48

1. Maak voor jezelf opdracht 1


timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link