4.2 Woon je verzekerd?

§4.2 Woon je verzekerd?
Bekijk eerst het filmpje en beantwoord daarna de vragen.

Opzoeken van antwoorden mag!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1Leerroute 2Leerroute 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

§4.2 Woon je verzekerd?
Bekijk eerst het filmpje en beantwoord daarna de vragen.

Opzoeken van antwoorden mag!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Is de verzekering wel of niet verplicht?
Wel
Niet
Inboedel
Reisverzekering
WA -motorvoertuigen
Zorgverzekering
Fietsverzekering

Slide 3 - Sleepvraag

Ohnee. Ingebroken. Op welke verzekering kan ik de schade aan de deur verhalen?
A
Opstal
B
Inboedel
C
mijn neef
D
zorgverzekering

Slide 4 - Quizvraag

Voor de spullen in je huis sluit je een .... verzekering af
A
Opboedel
B
Opstal
C
Inboedel
D
Instal

Slide 5 - Quizvraag

Een ... verzekering dekt brandschade of stormschade aan een woning.
A
Opstal
B
Inboedel
C
AVP
D
algemene schade

Slide 6 - Quizvraag

Je inboedel is € 12.000 waard. Je bent onderverzekerd als je inboedelverzekering een dekking heeft van....
A
€ 11.000
B
€ 12.000
C
€ 13.000

Slide 7 - Quizvraag

Voor de schade aan je huis sluit je een .... verzekering af
A
Opstal
B
Instal
C
Uitboedel
D
Opzet

Slide 8 - Quizvraag

Welke verzekering dekt de schade als jij per ongeluk (met je fiets) schade veroorzaakt aan de woning van de buren?
A
de fietsverzekering
B
de inboedelverzekering
C
de AVP verzekering
D
WA-verzekering voor motorvoertuigen

Slide 9 - Quizvraag

WA-verzekering staat voor:
A
Wettelijke Arbo-verzekering.
B
Wegen arbeidsverzekering.
C
Wettelijke aanspreekbaarheid- verzekering.
D
Wettelijke aansprakelijkheids- verzekering.

Slide 10 - Quizvraag

een verzekering afsluiten, dat betekent...
A
je stopt met de verzekering
B
je neemt een verzekering
C
je sluit de verzekering
D
je vind het moeilijk om een verzekering te kiezen.

Slide 11 - Quizvraag

De verzekeringsnemer is
A
degene die de verzekering aanbiedt
B
degene die de verzekering afsluit
C
degene die de verzekering uitkeert

Slide 12 - Quizvraag

Welke van de volgende autoverzekeringen is verplicht?
A
cascoverzekering
B
WA-verzekering
C
casco- en WA-verzekering
D
all-risk verzekering

Slide 13 - Quizvraag

Leerdoel 27
Verzekeraar
Polis
Polisvoorwaarden
Premie

Slide 14 - Sleepvraag

Wat is het gevolg van een (hoog) eigen risico?
A
Hogere premie
B
Lagere premie
C
Meer polisvoorwaarden
D
Minder polisvoorwaarden

Slide 15 - Quizvraag

In de polisvoorwaarden staat waarvoor je verzekerd bent en tot welk bedrag.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Het bedrag dat je betaalt voor een verzekering.
A
Verzekering
B
Polis
C
Polisvoorwaarden
D
Premie

Slide 17 - Quizvraag

Hoe noemen we dat deel van de schade die de verzekerde zelf moet betalen?
A
Polisvoorwaarden
B
Risicoaversie
C
Premiedifferentiatie
D
Eigen risico

Slide 18 - Quizvraag

Waar vind je de rechten en plichten van de verzekeraar en de verzekerde?
A
Premie
B
Polis
C
Polisvoorwaarden
D
Risico

Slide 19 - Quizvraag

Hoe noemen we het overnemen van de financiële gevolgen van een verzekerde door een verzekeraar?
A
Verzekeren
B
Premie
C
Polisvoorwaarden
D
Assurantiebelasting

Slide 20 - Quizvraag

De verzekeringskosten bestaan uit:
A
premie + poliskosten
B
premie + eigen risico + assurantiebelasting
C
premie + poliskosten + eigen risico
D
premie + poliskosten + assurantiebelasting

Slide 21 - Quizvraag

Goed bezig!!
Nu kun je door met de vragen in het boek van §4.2

Slide 22 - Tekstslide