Klas 2 les 24 Schooljaar 2020/2021

Guten Tag ihr Lieben!
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Guten Tag ihr Lieben!

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?

  • Wiederholung Wortschatz
  • Wiederholung Uhrzeit
  • Einkaufen
  • das Verb "werden"
  • üben 
  • bezittelijk voornaamwoord
  • Hausaufgaben

Slide 2 - Tekstslide

Was könnt ihr nach dieser Stunde? 
  1. Ihr könnt kurze Informationen lesen und verstehen.

  2. Ihr könnt von einer Liste Sachen/ Lebensmittel aussuchen.

  3. Ihr habt die Konjugation von dem Verb "werden" kennengelernt.

Slide 3 - Tekstslide

Wiederholung I

Party planen

Wortschatz 

Slide 4 - Tekstslide

Vertaal het woord:

betalen
A
betzahlen
B
bezahlen
C
betalen
D
pay

Slide 5 - Quizvraag

Vul de zin aan:
Kannst du mir....... ?
A
helfen
B
hulfen
C
helpen

Slide 6 - Quizvraag

Vertaal het woord:

uitnodigen
A
ausnötigen
B
einladen
C
ausladen

Slide 7 - Quizvraag

Vertaal het woord:

de vriendin
A
die Freundin
B
der Freundin
C
das Freundin
D
die freundin

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal het werkwoord:
"boodschappen doen"

Slide 9 - Open vraag

Vertaal de zin naar het Nederlands:
"Wir kaufen im Supermarkt ein."

Slide 10 - Open vraag

Wiederholung II
Uhrzeiten 

Wir sehen uns einen Film an. 

Wie spät ist es? 

Es ist ....... 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

kwart voor
half
uur
kwart over
viertel vor
viertel nach
halb
Uhr

Slide 13 - Sleepvraag

Es ist
vier Uhr
Es ist 
Viertel 
nach drei
Es ist
fünf (Minuten)
nach zwei
Es ist 
halb sechs.
Es ist 
fünf (Minuten) 
vor halb eins.

Slide 14 - Sleepvraag

Wie sagt man die Uhrzeit
12:05?
A
Es ist zwölf Uhr
B
Es ist Viertel nach zwölf
C
Es ist fünf nach zwölf
D
Es ist fünf vor zwölf

Slide 15 - Quizvraag

Wie sagt man die Uhrzeit 08:00?

A
Es ist acht Uhr.
B
Es ist die Uhr 8.
C
Es ist kurz vor 8.
D
Es ist sieben.

Slide 16 - Quizvraag

Schreibe die Uhrzeit auf Deustch auf:
13.15

Slide 17 - Open vraag

Wie sagt man die Uhrzeit 08:45?

A
Es ist Viertel voor neun.
B
Es ist Viertel nach neun.
C
Es ist ein Kwart vor neun.
D
Es ist Viertel vor neun.

Slide 18 - Quizvraag

Ich kann die Uhrzeit sagen
A
Ja, sehr gut
B
Ein bisschen
C
Ich brauche Hilfe

Slide 19 - Quizvraag

Einkaufen

3x Texte
3x  Fragen
2x Aussprache üben

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Wat is juist?
A
Inga eet al zes jaar geen vlees meer.
B
Inga eet graag groente en fruit.

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Wat is juist?
A
De bakker gaat al om zes uur s'ochtends open.
B
Matthias eet liever een warme maaltijd dan brood.

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Wat is juist?
A
Hannelore doet op zaterdag de boodschappen voor de hele week.
B
Op zaterdag heeft de supermarkt goede aanbiedingen.

Slide 26 - Quizvraag

Wat is in de aanbieding?
Wanneer gaat de winkel open?
Wanneer sluit de winkel?

Slide 27 - Tekstslide

Aussprache

g
ch
-chs

Slide 28 - Tekstslide

  1. groß
  2. gern
  3. Gemüse
  4. Grünkohl
  5. Gurke
  6. Geburtstag
  7. Honig
  8. wenig
  9. wichtig
  10. ruhig
  11. zwanzig
  12. dreißig 
  1. ich
  2. acht
  3. Milch
  4. Pech
  5. auch
  6. Buch
  7. Lachs
  8. Wachs
  9. Fuchs
  10. Ochs
  11. sechs
  12. Wachs 

Slide 29 - Tekstslide

Jetzt kommt:

  werden

Slide 30 - Tekstslide

werden = worden/zullen
ich werde
du wirst
er, sie, es wird
wir werden
ihr werdet
Sie/sie werden

Slide 31 - Tekstslide

Kies de juiste vorm van het werkwoord
werden: ich ...
A
werden
B
werde
C
wirst
D
wird

Slide 32 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het werkwoord
werden: du .....
A
werde
B
werdet
C
wirst
D
wird

Slide 33 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het werkwoord
werden: wir .....
A
werde
B
werden
C
wirst
D
wirden

Slide 34 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het werkwoord
werden: er/sie/es ......
A
wird
B
werd
C
werdet
D
werden

Slide 35 - Quizvraag

Possessivpronomen

Slide 36 - Tekstslide

mein(e)
ihr(e)/Ihr(e)
ihr(e)
euer(e)
sein(e)
unser(e)
dein(e)
haar
onze
zijn
jouw
mijn
(van) jullie 
hun/uw

Slide 37 - Sleepvraag

M
V
O
MV
e
x
e

Slide 38 - Tekstslide

Kies de juiste vorm:

(zijn) Schwester (v) hat Geburtstag.
A
sein
B
seine

Slide 39 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:

(mijn) Bruder (M) hat Geburtstag.
A
mein
B
meine

Slide 40 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:

(jouw) Mutter (v) hat Geburtstag.
A
dein
B
deine

Slide 41 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:

(onze) Baby (O) ist klein.
A
unser
B
unsere

Slide 42 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:

(hun) Eltern (mv) sind Nett.
A
ihr
B
ihre

Slide 43 - Quizvraag

Ihr könnt kurze Informationen lesen und verstehen.

Ihr könnt von einer Liste Sachen/ Lebensmittel aussuchen.

Ihr habt die Konjugation von dem Verb "werden" kennengelernt.

Slide 44 - Tekstslide

Hausaufgaben
Lernbox 1+2 TB S. 76
Grammatik A +C TB S. 76 & 77
Kloktijden + werden
AB S. 60/61 opdracht 9 + 11
Luister naar woordenschat-audio
Kapitel 4 Lerbox 1 & 2

Slide 45 - Tekstslide

Vielen Dank für euere Aufmerksamkeit!

Slide 46 - Tekstslide