Spieren
1 / 33
Lesduur is: 90 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet je al van de spieren?
Slide 2 - Open vraag
Geef een voorbeeld van een willekeurige spier
Slide 3 - Woordweb
Welke spier bestaat uit glad spierweefsel?
A
Bovenbeenspieren
B
Hartspier
C
Kauwspieren
D
Spieren in de darmen
Slide 4 - Quizvraag
Uit welk spierweefsel bestaat de hartspier?
A
Willekeurig, dwarsgestreept
B
Willekeurig, glad
C
Onwillekeurig, dwarsgestreept
D
Onwillekeurig, glad
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Hoe heten spieren die tegengesteld aan elkaar werken?
A
Agonist en antagonist
B
Antigeen en antistof
C
Atrofie en hypertrofie
D
Aselect en preselect
Slide 11 - Quizvraag
Wat zie je aan de spieren
op deze afbeelding?
op deze afbeelding?
A
Atrofie
B
Dystrofie
C
Hypertrofie
D
Lipoatrofie
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Hoeveel oogspieren hebben we?
A
4 rechte en 2 schuine
B
2 rechte en 4 schuine
C
3 rechte en 2 schuine
D
2 rechte en 3 schuine
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Welke spieren horen bij de ademhalingsspieren?
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
Welke spier scheidt de borst- en de buikholte van elkaar?
A
Monnikskapspier
B
Kleermakersspier
C
Middenrif
D
Hamstring
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Wat is de belangrijkste bekkenbodemspier?
A
Anusopheffer
B
Deltaspier
C
Monnikskapspier
D
Rotatorenmanchet
