3H hoofdstuk 4 lezen

Blok 4
  • SO dictee (80 woordjes leren)
  • SO Spelling & Formuleren (werkwoordsspelling & stijlfouten)
  • PWW4: paragraaf 4.3, 4.5, 4.7, 4.8 & 4.9.
  • Het is dus hard werken in dit blok! 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Blok 4
  • SO dictee (80 woordjes leren)
  • SO Spelling & Formuleren (werkwoordsspelling & stijlfouten)
  • PWW4: paragraaf 4.3, 4.5, 4.7, 4.8 & 4.9.
  • Het is dus hard werken in dit blok! 

Slide 1 - Tekstslide

SO Spelling & formuleren
SO in week 23 (week van 12 juni, na Pinksteren)
  • Werkwoordsspelling (TT, VT, voltooid deelwoord, sterk/zwak, Engelse werkwoorden & gebiedende wijs)
  • Hoofdletters en leestekens
  • Meervouden
  • Stijlfouten / retorische middelen(contaminatie, pleonasme, tautologie, eufemisme, hyperbool, metafoor, ironie)

Slide 2 - Tekstslide

4.3 Lezen
Reclame
Column

Slide 3 - Tekstslide

Soorten reclame:
• commerciële reclame
• ideële reclame

(sluikreclame)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide


A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame

Slide 7 - Quizvraag


A
Ideële reclame
B
commerciële reclame

Slide 8 - Quizvraag


A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame

Slide 9 - Quizvraag


A
Ideële reclame
B
commerciële reclame

Slide 10 - Quizvraag


A
Ideële reclame
B
commerciële reclame

Slide 11 - Quizvraag


A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame

Slide 12 - Quizvraag

Reclame
Doel: activeren
Commerciële reclame: heeft als doel om mensen tot iets over te halen om er geld aan te verdienen
Ideële reclame: heeft een idealistisch doel en probeert mensen te beïnvloeden met een boodschap over een maatschappelijk thema. 
Beeld = belangrijk!

Slide 13 - Tekstslide

Kenmerken column
  • Verschijnt regelmatig in tijdschrift/krant (kranten hebben vaak vaste columnisten)
  • Lengte verschilt
  • Informeel en persoonlijk (‘ik’)
  • Standpunt innemen
  • Tekstdoel: aan het denken zetten/informeren/amuseren/overtuigen
  • Humor
  • Actueel
  • Taalgebruik: beeldspraak en stijlfiguren
  • Inhoud is moeilijk te typeren/groeperen. Auteur bepaalt zelf waar hij over schrijft. Voorbeeld:  persoonlijke belevenissen, iets wat auteur is opgevallen, reactie op politieke of maatschappelijke zaken, iets waar auteur zich aan ergert, ...

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
Maken: 4.3 opdracht 1, 2, 3, 5, 9, 12, 17, 21, 22 & 23.

Slide 16 - Tekstslide