Les 2

Criminaliteit
§2 - Ons beeld van criminaliteit
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Criminaliteit
§2 - Ons beeld van criminaliteit

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Les 1
  • 2.1 Maatschappelijk probleem

Les 2
  • 2.2 Ons beeld van criminaliteit

Les 3
  • Examenopgaven hoofdstuk 1 en 2

Slide 2 - Tekstslide

hoort bij:
eerlijkheid
gelijkheid
iemand doden mag niet
liegen mag niet
rechtvaardigheid
stelen mag niet
Normen of waarden?
waarden
waarden
waarden
normen
normen
normen

Slide 3 - Sleepvraag

Wat is criminaliteit?

Slide 4 - Open vraag

Wegen
verkeers
wet
Opiumwet
Wetboek
van
Strafrecht
Wet wapens en munitie
Hoeveelheid wiet op zak
doorrijden na een ongeluk
witwassen
vlindermes

Slide 5 - Sleepvraag

Diefstal is een voorbeeld van een                                        De                            moet dan  voor de rechter komen.

Als je schuldig bent, kan de rechter een straf geven. Je krijgt dan een 
Asociaal
Misdrijf
overtreding
strafbaar
Strafblad
verdachte

Slide 6 - Sleepvraag

Overtreding 
Misdrijf 

Slide 7 - Sleepvraag

Afspraken LessonUp
  • Je volgt de icoontjes.
  • Bij onrechtmatig gebruik: blauwe kaart (2 uur nakomen).
  • Slecht laptop/telefoongebruik tijdens de les? Uitsluiting gebruik ervan.

Slide 8 - Tekstslide

Werken met LessonUp
Aantekening voor het examen
Opdracht
Meer informatie
Bronnen
Je mag je device gebruiken
Je mag samenwerken
Je moet je oortjes gebruiken
Je werkt zelfstandig
Examenvraag
Je werkt in stilte

Slide 9 - Tekstslide

2.1 Maatschappelijk probleem

Slide 10 - Tekstslide

Bv. Als er veel tv’s gestolen worden gaat de prijs van een tv in de winkel omhoog.
Bv. Sommige mensen willen dat de doodstraf voor moord weer wordt ingevoerd, anderen willen juist een levenslange gevangenisstraf.
Bv. Programma’s als Opsporing verzocht.
Bv. De politiek kan bepalen dat de straffen voor moord zwaarder worden.

Slide 11 - Tekstslide

Leg uit dat criminaliteit een maatschappelijk probleem is aan de hand van één van de kenmerken.

Slide 12 - Tekstslide

Gevolgen criminaliteit
  • Materieel: gevolgen die je kunt berekenen in geld.
  1. kosten voor burgers en bedrijven voor het nemen van preventieve maatregelen (ter voorkomen van)
  2. doorberekenen kosten verzekeringspremies
  3. kosten van verlies of schade van spullen
  4. uitgaven van de overheid ter bestrijding van criminaliteit

Schrijf deze vb. bij materieel! 

Aantekening voor het examen

Slide 13 - Tekstslide

Gevolgen criminaliteit

  • Immaterieel:  Gevolgen die je niet kunt uitdrukken in geld.
  1.  Angst en onveiligheid (bv. straatvrees)
  2. Morele verontwaardiging B(v. Boos omdat jij meer voor een tv moet betalen, omdat anderen stelen.)
  3. Normvervaging  (Bv. Iedereen rijdt te hard, dus ik ook.)
  4. Vertrouwen in politiek en overheid neemt af
  5. Bedreiging van de rechtsstaat  (Bv. We krijgen steeds meer plichten en minder rechten.)
  6. Stijging eigenrichting: mensen gaan zelf voor rechter spelen.

Aantekening voor het examen

Slide 14 - Tekstslide

Materiële gevolgen
Immateriële gevolgen
Kosten omdat er is ingebroken
Hogere prijzen voor producten en diensten
Gevoel van angst en onveiligheid
Morele verontwaardiging
Gevaar van eigenrichting
Kosten voor bestrijding criminaliteit
Normvervaging

Slide 15 - Sleepvraag

Welke 4 kenmerken heeft een maatschappelijk probleem? Koppel het juiste antwoord aan het plaatje. Er blijven 2 antwoorden over.
1. Veel mensen zijn bij het probleem betrokken
2. Er is veel media-aandacht voor het probleem
3. Er zijn verschillende meningen over (de oplossing) van het probleem
4. De overheid moet zich met (de oplossing) het probleem ermee bemoeien 
5. Journalisten bedenken een oplossing voor het probleem
6. Het probleem gaat maar een paar mensen iets aan

Slide 16 - Sleepvraag

2.2 Ons beeld van criminaliteit

Slide 17 - Tekstslide

Ons beeld van criminaliteit

Uit onderzoek blijkt dat veel mensen een onveilig gevoel krijgen door berichtgeving omtrent criminaliteit.

... wat heeft de media voor invloed op ons beeld van criminaliteit?

Aantekening voor het examen

Slide 18 - Tekstslide

Hoe wordt criminaliteit gemeten? - I
  • Politiestatistieken

Deze zijn nooit volledig omdat:
  1. Sommige delicten worden niet ontdekt. (bv. fietsen in de gracht)
  2. Aangiftebereidheid verschilt per misdrijf.
  3. Selectieve opsporing door de politie (hoe meer controle hoe meer je ontdekt)
Informatie uit politiestatistieken noemen we: geregistreerde criminaliteit


Aantekening voor het examen

Slide 19 - Tekstslide

Hoe wordt criminaliteit gemeten? - II
Om een beter beeld te krijgen van criminaliteit: onderzoek naar ongeregistreerde criminaliteit. Drie soorten onderzoek:
  1. Slachtofferenquêtes. 
  2. Daderenquêtes
  3. Veiligheidsmonitor
Om die reden meet de overheid elke twee jaar via een enquête hoe veilig burgers zich
voelen, door bijvoorbeeld te meten:
• Of burgers slachtoffer zijn (geweest) van een crimineel gedrag (slachtofferenquête).
• Of burgers respectloos en/of overlast gevend gedrag hebben ervaren.
• Hoe burgers het werk van de politie ervaren
Aantekening voor het examen
Enquêtes onder onderzochte personen die kunnen aangeven of ze het slachtoffer zijn geweest van bepaalde misdrijven in het afgelopen jaar. Het is een steekproef onder de
bevolking en niet alleen onder slachtoffers.

Enquêtes waarin de onderzochte personen zelf kunnen aangeven of ze al of niet een delict hebben gepleegd.

Voordeel van deze manier van meten is dat ook niet-ontdekte en weinig zichtbare delicten (bijvoorbeeld fraudezaken) bekend worden.

Nadeel van deze manier van meten: het is mogelijk dat personen niet altijd een eerlijk antwoord geven, zeker bij daders van zware misdrijven.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Examenvraag
Opdracht
Examenvraag

Slide 24 - Tekstslide

Examenvraag 
Opdracht
Examenvraag

Slide 25 - Tekstslide

Examenvraag 
D
Opdracht
Examenvraag

Slide 26 - Tekstslide

Examenvraag 
Opdracht
Examenvraag

Slide 27 - Tekstslide

Examenvraag 
1 = juist
2 = onjuist
3 = onjuist
4 = onjuist
Opdracht
Examenvraag

Slide 28 - Tekstslide

Examenvraag 
Opdracht
Examenvraag

Slide 29 - Tekstslide

Examenvraag 
B
Opdracht
Examenvraag

Slide 30 - Tekstslide


Examenvraag
Opdracht
Je mag je device gebruiken
Je werkt zelfstandig.
Je werkt in stilte

Slide 31 - Open vraag

maken 
blz. 20 opdracht 10, 12,15, 16
blz. 25 samenvatting 

Slide 32 - Tekstslide