H5.2 Monniken en ridders

H5 'Mensen en regels'


 5.2 'Monniken en ridders'



Tijdvak 4: Monniken en ridders (500-1000)


1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H5 'Mensen en regels'


 5.2 'Monniken en ridders'



Tijdvak 4: Monniken en ridders (500-1000)


Slide 1 - Tekstslide

Planning

  • Herhaling 5.1
  • Instructie / zelfstandig werken 5.2
  • Aan de slag


Slide 2 - Tekstslide

Herhaling 5.1

Slide 3 - Tekstslide

Wie bedenken er nieuwe wetten in Nederland?

Slide 4 - Open vraag

Wie moeten de nieuwe wetten goedkeuren?

Slide 5 - Open vraag

Wie bedoelen we met 'de regering'?

Slide 6 - Open vraag

Lesdoelen 5.2
  • Je kunt uitleggen waarom Karel de Grote zijn Rijk verdeelde in graafschappen.


  • Je kunt uitleggen waar Willibrord voor gezorgd heeft in Nederland.


  • Je weet welke 3 groepen er in de tijd van de monniken en ridders bestonden.


  • Je kunt de 4 plichten van de horigen noemen.







Slide 7 - Tekstslide

Monniken en ridders

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

Romeinse rijk in 500 n.chr.
Oost-Romeinse Rijk
West-Romeinse Rijk

Slide 10 - Tekstslide

Karel de Grote
Het Romeinse rijk werd binnen gevallen door verschillende volken.
Een van de volken die de macht overnamen waren de Franken onder leiding van Karel de Grote.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Edelen 
Omdat het rijk van Karel te groot is, verdeelt hij zijn rijk in graafschappen. 
De baas hiervan is een graaf. Hij heeft 2 taken:
  • bijstaan met raad. (besturen graafschap en advies geven)
  • bijstaan met daad. (zorgen voor ridders/soldaten)

Graven zijn van adel en worden edelen genoemd.
 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Christelijk
Karel wilde dat iedereen christelijk werd.
Monniken gingen vertellen over het Christendom.
Willibord was een belangrijke monnik.


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Willibrord
  • Hij leefde rond het jaar 730 in Nederland. 

  • In de tijd van Willibrord geloofden veel mensen in verschillende goden. 

  • Vanuit Utrecht reisde hij door Nederland om de mensen over Jezus Christus te vertellen.  

  • Willibrord bekeerde veel mensen in Nederland tot het christendom. 

Slide 18 - Tekstslide

Geestelijken
Geestelijken: mensen die de hele dag met hun geloof bezig zijn.
2 soorten geestelijken: 
  • Priesters (werken in de kerk en preken op zondag) 

  • Monniken (mannen) en nonnen (vrouwen). Ze leven afgezonderd in een klooster en werken en bidden de hele dag).

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
Maken:
  •  In je boek maak je vanaf blz. 55 t/m 57 opdr. 1,3,5 en 6. Stuur een foto van je gemaakte werk. Kijk zelf na.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

H5 'Mensen en regels' deel 2


 5.2 'Monniken en ridders'



Tijdvak 4: Monniken en ridders (500-1000)

Slide 22 - Tekstslide

De vorige keer..
  • Je kunt uitleggen waarom Karel de Grote zijn Rijk verdeelde in graafschappen.


  • Je kunt uitleggen waar Willibrord voor gezorgd heeft in Nederland.







Slide 23 - Tekstslide

Filmpje
https://schooltv.nl/video/high-speed-history-wie-was-karel-de-grote/#q=edelen%20karel%20de%20grote

Slide 24 - Tekstslide

Wat deden monniken ?
A
Land veroveren
B
Land verdedigen
C
Het geloof verkondigen

Slide 25 - Quizvraag

Waarom wilde Karel de Grote dat alle mensen zich tot het Christendom bekeerden?
A
Christenen dachten dat de keizer werd gekozen door god, dus luisterden ze beter
B
Hij kende geen andere geloven.

Slide 26 - Quizvraag

Wat zijn geestelijken?
A
Mensen die de hele dag met hun geloof bezig zijn. (monniken en priester)
B
allen monniken en nonnen
C
alleen priesters

Slide 27 - Quizvraag

Deze les..
Je weet wat een graaf was.


Je weet welke 3 groepen er in de tijd van de monniken en ridders bestonden.


 


Je kunt de 4 plichten van de horigen noemen.

Slide 28 - Tekstslide

Te groot rijk voor Karel
Graafschappen -> Kleine gebiedjes --> Graaf (leenman)

Slide 29 - Tekstslide

De graaf mag...
De baas spelen in zijn graafschap.

Dus.... straffen bepalen, bepalen hoeveel belasting de mensen aan hem moesten betalen.

Slide 30 - Tekstslide

De graaf moet...
Soldaten te paard (ridders) afstaan aan Karel de Grote.

Slide 31 - Tekstslide

De graaf = baas van graafschap


Graven worden ook wel edelen genoemd, alle samen = adel
 

Slide 32 - Tekstslide

De mensen die er woonden..


noemen we horigen. 

Zij moesten gehoorzamen aan hun heer (meestal een graaf).
 

Slide 33 - Tekstslide

Heren & horigen
De boeren gaven hun heer (meestal een graaf/edelman) een deel van de opbrengt van het land.

De heer gaf hen bescherming bij gevaar.

Slide 34 - Tekstslide

Heren en horigen
Horigen: boeren die weinig vrijheid kenden en ‘hoorden’ bij het land.
In ruil hiervoor kregen bescherming tegen gevaar. Dit was hun recht.


Slide 35 - Tekstslide

3 groepen
  1. Edelen (de mensen van adel: graven, koningen e.d.)
  2. Geestelijken (de mensen van de kerk: monniken, priesters)
  3. Boeren en horigen

Groep 1 en 2 was maar een klein deel van de bevolking.

Slide 36 - Tekstslide

Aan de slag..
Maak in je werkboek opdr. 7 t/m 10 van blz. 58 en 59.



Slide 37 - Tekstslide