les 2

Pak je boek, je schrift, je rekenmachine en een pen/potlood
kauwgom in de prullenbak
mobiel in de telefoontas
ik loop langs en controleer het gemaakte huiswerk
Heb je toch kauwgom of je mobiel: uurtje nakomen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Pak je boek, je schrift, je rekenmachine en een pen/potlood
kauwgom in de prullenbak
mobiel in de telefoontas
ik loop langs en controleer het gemaakte huiswerk
Heb je toch kauwgom of je mobiel: uurtje nakomen

Slide 1 - Tekstslide

  • je gaat  6 minuten in sti
Deze les?
  • we nemen de leerdoelen van de vorige les door
  • we kijken het gemaakte huiswerk na
  • uitleg paragraaf 4.2
  • we werken in stilte aan het huiswerk
  • we kijken alvast wat opdrachten na
  • we sluiten de les af
Vragen (aan mij) mogen altijd gesteld worden

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen §4.1
  • Ik weet wat een onzeker voorval is
  • Ik weet waarom je iets wilt verzekeren
  • Ik weet een polis is
  • Ik weet welke polisvoorwaarden er kunnen zijn
  • Ik weet wat premie is
  • Ik kan de verzekeringskosten berekenen
  • Ik weet waarover ik de assurantiebelasting moet berekenen
  • Ik weet wat eigen risico inhoudt 
  • Ik weet wat er met mijn premie gebeurd als er een eigen risico is
LEER              EN

Slide 3 - Tekstslide

1
Voorbeelden verzekeringen thuis:
  • voor ziektekosten
  • aansprakelijkheidsverzekering (schade aan een ander)
  • opstalverzekering (het huis)
  • inboedelverzekering (spullen in het huis)
  • reisverzekering
  • fietsverzekering


Slide 4 - Tekstslide

2a
  1. is een onzeker voorval. Je had er niet aan gedacht dat je telefoon kapot zou gaan.
  2. is een onzeker voorval. Je hebt je telefoon verloren of hij is gestolen. Dit konje niet van tevoren weten.
2b
Schade had verkomen kunnen worden door beter na te denken en/of door beter op te letten.

Slide 5 - Tekstslide

3a  Nog steeds onzeker: voor het zelfde geld stond je fiets er nog.... je weet het dus niet van tevoren. Niemand heeft het recht je fiets te stelen.
3b  Geen onzeker voorval: de kans is wel heel groot dat een fiets gestolen wordt als die niet op slot staat.
3c  Dit kun je opzoeken in de polisvoorwaarden.
3d  Kans op diefstal verkleinen: fiets op slot zetten, met een ketting je fiets aan een lantaarnpaal zetten, op een plek waar toezicht is zetten, ergens neerzetten waar het opvalt als iemand het slot openbreekt.


Slide 6 - Tekstslide

4a  Hoeveel procent is 72 van 1.600 is de vraag:
72/1600 x 100 = 4,5%
4b  Argument om fiets niet te verzekeren: 
  • als je de fiets goed op slot zet, is de kans op diefstal niet zo groot
  • de € 200,- kun je zelf wel betalen als het nodig is
  • de premie is € 2,40 per maand: dit is € 28,80 per jaar. De fiets heeft maar € 200,- gekost dus niet echt in verhouding. Je kunt dit ook alvast sparen voor het geval er iets gebeurd


Slide 7 - Tekstslide

5a  € 225,- verzekeren voor 2 jaar tegen alleen schade kost je € 65,-.
5b  Tegen schade en diefstal kost € 80,- 
Hoeveel % is 80 meer dan 65?
(80-65)/65 x 100 = 23,1% meer
5c  Niet zinvol om ook tegen diefstal te verzekeren: de premie is ten opzichte van de waarde van de telefoon best hoog.
5d  € 600,- verzekeren 2 jaar schade + diefstal kost 
€ 170,-


Slide 8 - Tekstslide

6a  Bij een peer-to-peer verzekering moet je wel schades kunnen vergoeden en moet je dus ook een reserve opbouwen (voor in de toekomst).
6b  Bij een peer-to-peer verzekering heb je geen bedrijfskosten en hoeft er ook geen winst gemaakt te worden.
6c  Meetelt bij het vaststellen van een telefoonverzekering: wat wass de prijs van de telefoon, hoe oud is de telefoon, wanneer moet er uitgekeerd worden.



Slide 9 - Tekstslide

7a  Fiets van € 695,- valt in de groep tot en met 700
7b  Fiets van € 655,- valt ook in de groep t/m 700
7c  Fiets kan verzekerd worden voor:
  1. diefstal 3 jaar
  2. diefstal en beschadiging 3 jaar
  3. diefstal en beschadiging 5 jaar 



Slide 10 - Tekstslide

8a  Fiets van € 565,- diefstal 3 jaar regio 3 = € 85,-
8b  Fiets van € 725,- diefstal en beschadiging 5 jaar regio 2 = € 268,-
8c  Fiets van € 645,- diefstal en beschadiging regio 1 = € 91,- 



Slide 11 - Tekstslide

9a  Premie                                      € 206,- 
Poliskosten                                      €    6,50
bij elkaar is dit                                € 212,50
Assurantiebelasting 21% van 212,50 €  44,64
Totale verzekeringskosten zijn          € 257,13

Slide 12 - Tekstslide

9b  Met 5% korting moet ze nog 95% van de premie betalen, dus 206/100 x 95 = € 195,70
Premie                                            € 195,70 
Poliskosten                                      €    6,50
bij elkaar is dit                                € 202,20
Assurantiebelasting 21% van 212,50 €  42,46
Totale verzekeringskosten zijn          € 244,66
9c  De assurantiebelasting gaat net als alle andere belastingen naar de overheid. 

Slide 13 - Tekstslide

10a
Ze krijgt 590 - 75 = € 515,- vergoed
10b 
In het 5e jaar krijgt ze nog maar 60% van de aanschafwaarde vergoed, terwijl dit in het 4e jaar nog 75% was. Dit is dus 15% minder.
In euro's is dit 590/100 x 15 = € 88,50 minder.

Slide 14 - Tekstslide

11a  Fraude fietsverzekering: je zegt dat je fiets gestolen is, maar dit is niet waar OF je hebt een duurdere fiets opgegeven zodat je bij diefstal een hogere schadevergoeding krijgt (je betaald wel meer premie)
11b  De verzekeraar wil dat je er zoveel mogelijk aan doet om te voorkomen dat je fiets gestolen kan worden.

Slide 15 - Tekstslide

AVP
Aansprakelijkheidsverzekering particulieren 
is een verzekering tegen schade die je zonder opzet aan anderen toebrengt. 

De AVP geldt voor het hele gezin, incl. huisdieren

Slide 16 - Tekstslide

Schade aan je huis
Inboedelverzekering  Woonverzekering voor alle schade die kan ontstaan aan de spullen in een huis. Spullen in je huis zijn verzekerd tegen schade door inbraak, brand en waterschade.

Opstalverzekering  Woonverzekering voor alle schade die kan ontstaan aan het huis zelf. Voor het verzekerd bedrag ga je uit van de herbouwwaarde. 

Slide 17 - Tekstslide

 verzekerd bedrag : 1000 x premiebedrag

Voorbeeld:
De herbouwwaarde van je huis is € 260.000,- De premie is € 1,15 per € 1.000,- verzekerd bedrag. 
Premie woonhuisverzekering:
premie
260000/1000x1,15 = € 299,-

Slide 18 - Tekstslide

Onderverzekeren
De schadevergoeding bij onderverzekering =
verzekerde waarde : werkelijke waarde x schadebedrag

Voorbeeld:
Je inboedel is voor € 50.000,- verzekerd, terwijl die in werkelijkheid € 60.000,- waard is. Er breekt brand uit. De schade aan je inboedel is € 15.000,-
als de verzekerde waarde lager is dan de werkelijke waarde ervan.
vergoeding
50000/60000 x 15000 = € 12.500,-

Slide 19 - Tekstslide

Indexering
Om onderverzekering te voorkomen
Je huis en inboedel kunnen meer waard worden doordat prijzen stijgen. Hierdoor kun je onderverzekerd raken.
Dit kun je voorkomen met een geïndexeerde verzekering.
Geïndexeerd bedrag = bedrag in basisjaar : 100 x indexcijfer

Voorbeeld: Je hebt je inboedel in het basisjaar verzekerd voor
€ 50.000,- Het indexcijfer voor de waarde van inboedels is nu 108. Wat is het geïndexeerd bedrag?

1,08x50000 = € 54.000,-

Slide 20 - Tekstslide

Ga in stilte
EN zelfstandig
aan de slag met 


timer
8:00
De rekenopdrachten (3, 5, 7 en 8) 
Daarna kun je verder met de overige opdrachten             Pagina 104 tot en met 107
Vragen (aan mij) mogen altijd gesteld worden
opdracht 4 mag je overslaan

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoelen §4.2
  • Ik weet wat een AVP verzekering is en waarvoor deze dient
  • Ik weet waarom een AVP verzekering verplicht is
  • Ik kan de premie berekenen voor een AVP verzekering
  • Ik weet de verschillen tussen een inboedel en opstalverzekering
  • Ik weet wat herbouwwaarde is
  • Ik kan de premie berekenen voor een woonhuisverzekering
  • Ik weet wat onderverzekering is en wat dit betekent bij schade
  • Ik kan de schadevergoeding bij onderverzekering berekenen
  • Ik weet wat indexering is
  • Ik kan het geïndexeerd bedrag uitrekenen
LEER              EN

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk volgende les
Doornemen paragraaf 4.2
Maken opdracht 1 t/m 11

Slide 23 - Tekstslide