Aanpassing van organismen aan de omgeving

Welkom bij de les

Natuurwetenschappen
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij de les

Natuurwetenschappen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanpassing van organismen
aan hun omgeving
 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan na deze les:
  • uitleggen dat organismen met bepaalde kenmerken, in een   welbepaalde omgeving, meer overlevingskansen hebben dan   andere organismen en zich voortplanten
  • voorbeelden geven van hoe organismen aan hun omgeving   zijn aangepast
  • de drie functies van de kleur bij organismen beschrijven
  • de aanpassing van organismen op de omgevingsfactoren   bespreken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eventjes ons geheugen opfrissen...
een biotoop
abiotische factor
Wat is ....
een biotische factor 
?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een biotoop?
A
Een plaats in de natuur waar levende wezens samenleven.
B
Een verscheidenheid aan levende wezens in een bepaald gebied.
C
De levende invloeden in een bepaald gebied
D
De niet levende invloeden in een bepaald gebied.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

I
N
V
L
O
E
D
E

O
P

O
R
G
A
N
I
S
M
E
N
IN

E
E
N
 
B
I
O
T
O
O
P

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Abiotische factoren
Biotische factoren
Temperatuur

Wind
Licht
Bodemsamenstelling
Mens
Mos
Vogelnestje
Boom
Insecten
Konijn
Water

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De verschillende abiotische en biotische factoren zorgen ervoor dat bepaalde organismen (= levende wezens) wel of niet in een bepaald gebied gaan samenleven.

Door de juiste omstandigheden is het leven op aarde ook kunnen ontstaan.

Bekijk het volgende filmpje en los de vragen op.



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aanpassingen van organismen aan hun omgeving
Er zijn 3 zaken belangrijk voor organismen 
om te overleven:


1. Voedsel
2. Veiligheid
3. Voortplanting

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanpassingen van organismen aan hun omgeving
We zien bepaalde kenmerken bij organismen 

  1. Huid: schubben, slijm, veren of haren?warmbloedig/koudbloedig?
  2. Ademhalingsorganen: kieuwen, longen, huid?
  3. Voortplanting: eieren of geen eieren?
waarbij ze zich aanpassen aan hun omgeving: 

4. Milieu(omgeving): water, land, lucht

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanpassingen van organismen aan hun omgeving
Aan de hand van deze kenmerken kunnen we de gewervelde dieren in 5 klassen verdelen:

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vissen

  • Huid is bedekt met schubben
  • Koudbloedig
  • Ademhaling via de kieuwen
  • Voortplanting: eieren zonder schaal
  • Milieu: Water

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Amfibieën

  • Huid bedekt met slijm
  • Koudbloedig
  • Ademhaling: jonge dieren huid en kieuwen,
                        volwassen dieren huid en longen
  • Voortplanting: Eieren zonder schaal
  • Milieu: water en land

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reptielen

  • Huid bedekt met droge schubben
  • Koudbloedig
  • Ademhaling via longen
  • Voortplanting: eieren met een leerachtige schaal
  • Milieu: op het land

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vogels

  • Huid bedekt met veren
  • Warmbloedig
  • Ademhaling via longen
  • Voortplanting: eieren met kalkschaal
  • Milieu: land/lucht

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoogdieren

  • Huid bedekt met haren
  • Warmbloedig
  • Ademhaling via longen
  • Voortplanting: levendbarend
  • Milieu: land

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de afbeelding van de gewervelde dieren
naar de juiste klasse.
Vissen
Zoogdieren
Reptielen
Amfibieen 
Vogels

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gewervelde dieren
dier met veren
dier met huid met slijm
dier met naakte huid met haren
dier met schubben
dier met schubben
REPTIELEN
AMFIBIEEN
ZOOGDIEREN
VISSEN
VOGELS

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vissen en reptielen hebben dezelfde huidbedekking, namelijk schubben...

Zijn ze dan hetzelfde?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vissen
  • behouden hun schubben
  • de schubben groeien mee met de vis
Reptielen
  • de oude huid wordt vervangen een nieuwe huid
  • de schubben groeien niet mee met het reptiel

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


warmbloedig
wintervacht


koud: isolatie/vetlaag
             warm: groot oppervlak

De huidbedekking helpt bij warmte en koude 
Aanpassingen van organismen aan hun omgeving
        warmbloedig
         wintervacht


koud: isolatie/vetlaag
      
       warm: grotere oren                            

 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanpassingen van organismen aan hun omgeving
MAAR OOK ...
K
L
E
U
R
E
N
Dieren communiceren met
om te 
camoufleren, 
waarschuwen,
pronken

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Poolvos
Woestijnvos
2 vossen, zelfde bouwplan. Welke verschillen zie je?

Slide 27 - Tekstslide

De Poolvos en de Woestijnvos zijn beiden vossoorten die toch behoorlijk van elkaar verschillen.

Welke verschillen zien leerlingen op basis van het uiterlijk (hun eigenschappen)?

Deze verschillen bepalen mede hun overlevingskans (hoe goed zijn ze aangepast op hun omgeving)

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke aanpassingen aan de koude omgeving zie je bij de poolvos?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke aanpassingen aan warmte zie je bij de woestijnvos?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Iedere biotoop heeft zijn eigen organismen
Organismen die zich dus goed aanpassen, hebben 

Uitheemse (=buitenlandse, exotische) organismen bedreigen onze inheemse (=binnenlandse) organismen. 
 
  
Voorbeelden zijn: wasbeer, halsbandparkiet, Aziatische hoornaar, ... 
grotere overlevingskansen en 
kunnen zich daardoor voortplanten
We noemen deze uitheemse soort 
exoten.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanpassingen
  • Ieder organisme past bij de biotoop waarin hij leeft.

  • Planten en dieren zijn daarom ook aangepast aan de biotoop waar ze leven.

  • Een aanpassing is een eigenschap van een organisme, waardoor hij goed kan overleven in zijn biotoop en zich kan voortplanten.
Iedere biotoop heeft zijn eigen organismen
  • Ieder organisme past bij de biotoop waarin hij leeft.
     
  • Planten en dieren zijn daarom ook aangepast aan de biotoop waar ze leven.
     
  • Een aanpassing is een eigenschap van een organisme, waardoor hij goed kan overleven in zijn biotoop en zich kan voortplanten.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Heb je het gevoel dat je de leerstof van vandaag begrijpt?

Slide 34 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

01:03
Tot welke groep behoren de bacteriën?
(denk hierbij ook aan de schimmels)

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:35
Temperatuur is een ...
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

02:48
Fossielen zijn versteende resten van dieren of planten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

03:01
Gewervelde dieren

Dieren met een wervelkolom
Ze hebben een inwendig skelet
Ongewervelde dieren

Dieren zonder wervelkolom

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

04:35
Welke belangrijke aanpassing bij dieren was er nodig om op het land te kunnen leven?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

05:47
Eerste dieren
Ongewervelde dieren: kwallen, zeesterren

Duizendpoten en insecten

Dieren met een wervelkolom: vissen en later amfibieën, ...

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies