2.4 Vorsten met absolute macht

Vorsten met absolute macht


paragraaf 2.4
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Vorsten met absolute macht


paragraaf 2.4

Slide 1 - Tekstslide

Koningen in Europa
In de 17e eeuw waren alle landen (behalve Nederland) een monarchie.
Sinds de late middeleeuwen waren koningen machtiger geworden, en leenmannen minder machtig. 
Vanaf de 17e eeuw probeerden koningen de leenmannen alle macht af te nemen, tot ze alle macht in hun eentje hadden.
= absolutisme

Slide 2 - Tekstslide

De Zonnekoning
De Franse Lodewijk XIV was zo'n voorbeeld van een absolute koning.
Hij:
  1. nam alle besluiten in het land in zijn eentje
  2. was de baas van alle ministers en ambtenaren
  3. was de hoogste rechter


Slide 3 - Tekstslide

De Zonnekoning
Om de macht bij zichzelf te houden, nam Lodewijk diverse maatregelen.
  1. De bouw van zijn paleis in Versailles
  2. Invoering van het mercantilisme: het reguleren van de economie door extra belasting in te voeren op import en export te stimuleren
  3. Geen rechten voor protestanten → iedereen moest katholiek zijn
  4. Het goddelijk recht: mensen laten geloven dat hij aangesteld was door God
  5. Een goed getraind leger
                                                                                                       L'état, c'est moi

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Waarom had Lodewijk ook wel de bijnaam Zonnekoning?

Slide 7 - Open vraag

hoe noemen we het als een koning alle macht heeft?

Slide 8 - Open vraag

Waarom wilde Lodewijk de edelen zo dicht bij hem houden?

Slide 9 - Open vraag

Waar had Lodewijk zoveel geld voor nodig? Noem minimaal 2 dingen.

Slide 10 - Open vraag

Vorsten met absolute macht


paragraaf 2.4

Slide 11 - Tekstslide

Absolutisme in Engeland
  • De Engelse, katholieke, koning Jacobus II wilde ook absoluut regeren.
  • Dit is hem niet gelukt, omdat er in Engeland een
     parlement was. Het parlement bestond uit
     geestelijken en edelen en was het er niet mee eens
     dat hun macht werd afgenomen. 
  • Het Engelse parlement werd bovendien bijgestaan
     door de Nederlandse stadhouder Willem III. Dit
     lukte, waardoor hij koning van Engeland werd.

Slide 12 - Tekstslide