2.2&2.2&2.3

2.1&2.2&2.3
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

2.1&2.2&2.3

Slide 1 - Tekstslide

Wat is bevolkingsspreiding?
A
Het aantal mensen in een land.
B
De verspreiding van mensen over een bepaald gebied.
C
De groei van de bevolking.
D
De levensverwachting van een bevolking.

Slide 2 - Quizvraag

Wat is bevolkingsdichtheid?
A
De gemiddelde leeftijd van de bevolking.
B
Het aantal inwoners per vierkante kilometer.
C
Het aantal huishoudens per stad.
D
Het aantal inwoners per vierkante meter.

Slide 3 - Quizvraag

Hoe wordt bevolkingsdichtheid berekend?
A
Door het aantal inwoners te delen door de oppervlakte.
B
Door het aantal inwoners te delen door de bevolkingsgroei.
C
Door het aantal huishoudens te delen door het aantal inwoners.
D
Door het aantal inwoners te vermenigvuldigen met de oppervlakte.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de eenheid van bevolkingsdichtheid?
A
Inwoners per kilometer.
B
Inwoners per vierkante meter.
C
Inwoners per vierkante kilometer.
D
Inwoners per hectare.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen bevolkingsspreiding en bevolkingsdichtheid?
A
Bevolkingsspreiding verwijst naar de totale bevolking van een gebied.
B
Bevolkingsdichtheid verwijst naar de bevolkingsgroei in een gebied.
C
Bevolkingsspreiding is gebaseerd op leeftijdsverdeling in een gebied.
D
Bevolkingsspreiding verwijst naar hoe de bevolking over een gebied is verspreid, terwijl bevolkingsdichtheid de verhouding van de bevolking tot de oppervlakte aangeeft.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van hoge bevolkingsdichtheid?
A
Een voorbeeld van hoge bevolkingsdichtheid is een gebied met weinig beschikbare voorzieningen.
B
Een voorbeeld van hoge bevolkingsdichtheid is een stad met veel inwoners op een kleine oppervlakte.
C
Een voorbeeld van hoge bevolkingsdichtheid is een dunbevolkt plattelandsgebied.
D
Een voorbeeld van hoge bevolkingsdichtheid is een land met een lage bevolkingsgroei.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van lage bevolkingsspreiding?
A
Een voorbeeld van lage bevolkingsspreiding is een gebied met een hoge bevolkingsgroei.
B
Een voorbeeld van lage bevolkingsspreiding is een stad met veel inwoners op een kleine oppervlakte.
C
Een voorbeeld van lage bevolkingsspreiding is een dunbevolkt plattelandsgebied.
D
Een voorbeeld van lage bevolkingsspreiding is een dichtbevolkt woongebied.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een bevolkingsgrafiek?
A
Een grafiek die het weer in een regio weergeeft.
B
Een grafiek die de bevolkingssamenstelling weergeeft.
C
Een grafiek die de verkeersstromen weergeeft.
D
Een grafiek die de economische groei weergeeft.

Slide 9 - Quizvraag

Hoe wordt de bevolkingsgrafiek ook wel genoemd?
A
Economische grafiek
B
Verkeersdiagram
C
Leeftijdsopbouw
D
Weerkaart

Slide 10 - Quizvraag

Welke vorm kan een bevolkingsgrafiek hebben?
A
Rechthoekig
B
Cirkelvormig
C
Piramidevormig
D
Golvend

Slide 11 - Quizvraag

Wat kan een bevolkingsgrafiek vertellen over een samenleving?
A
De gemiddelde temperatuur in een land.
B
De hoeveelheid geproduceerde goederen.
C
Het aantal scholen in een regio.
D
De verhouding tussen verschillende leeftijdsgroepen.

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent 'migratie'?
A
Het proces van verhuizen naar een andere stad
B
Het proces van verhuizen naar een ander continent
C
Het proces van verhuizen naar een ander land
D
Het proces van verhuizen naar een andere planeet

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een migrant?
A
Iemand die naar een ander continent verhuist
B
Iemand die naar een ander land verhuist
C
Iemand die naar een ander universum verhuist
D
Iemand die naar een andere stad verhuist

Slide 14 - Quizvraag

Wat zijn redenen voor migratie?
A
Zoeken naar een groter televisiescherm
B
Zoeken naar betere levensomstandigheden
C
Zoeken naar goedkopere boodschappen
D
Zoeken naar een grotere achtertuin

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een vluchteling?
A
Iemand die zijn land verlaat voor een zakenreis
B
Iemand die zijn land ontvlucht vanwege gevaar of vervolging
C
Iemand die zijn land verlaat om te emigreren
D
Iemand die zijn land verlaat voor een vakantie

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent 'emigratie'?
A
Het verhuizen binnen hetzelfde land.
B
Het komen naar een ander land om te wonen.
C
Het verlaten van een land om ergens anders te wonen.
D
Het verlaten van een land om elders te werken.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de betekenis van 'immigratie'?
A
Het komen naar een ander land om te wonen.
B
Het verlaten van een land om ergens anders te wonen.
C
Het vertrekken uit een land om elders te werken.
D
Het verhuizen binnen hetzelfde land.

Slide 18 - Quizvraag

Welke term verwijst naar het vertrek uit een land?
A
Migratie
B
Emigratie
C
Immigratie
D
Transmigratie

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de tegenovergestelde betekenis van 'emigratie'?
A
Transmigratie
B
Migratie
C
Immigratie
D
Exmigratie

Slide 20 - Quizvraag

Waarom verhuizen mensen naar een ander land vanwege economische redenen?
A
Op zoek naar beter weer
B
Op zoek naar avontuur en nieuwe ervaringen
C
Op zoek naar betere werkgelegenheid en economische kansen
D
Op zoek naar culturele verrijking

Slide 21 - Quizvraag

Welke redenen kunnen mensen doen besluiten om naar een ander land te verhuizen vanwege natuurlijke redenen?
A
Ontsnappen aan natuurrampen zoals overstromingen of aardbevingen
B
Op zoek naar carrièremogelijkheden
C
Op zoek naar een rustigere levensstijl
D
Op zoek naar beter onderwijs

Slide 22 - Quizvraag

Wat zijn sociale redenen die mensen kunnen motiveren om naar een ander land te verhuizen?
A
Op zoek naar goedkopere vervoerskosten
B
Op zoek naar betere culinaire ervaringen
C
Op zoek naar avontuurlijke sportmogelijkheden
D
Samen zijn met familieleden die al in dat land wonen

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het woord 'cultuur'?
A
Een soort dans
B
De manier waarop een individu leeft
C
De manier waarop een groep mensen leeft
D
Een medicinale plant

Slide 24 - Quizvraag

Hoe wordt de levensstijl van een groep mensen genoemd?
A
Sociale normen
B
Cultuur
C
Traditie
D
Individuele levensstijl

Slide 25 - Quizvraag

Wat omvat de term 'cultuur'?
A
Gedrag, gewoonten en overtuigingen van een groep
B
Technologische ontwikkelingen
C
Politieke structuur van een land
D
Weersomstandigheden in een regio

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van 'cultuur'?
A
Het heeft geen invloed op menselijk gedrag
B
Het kan verschillen tussen verschillende groepen
C
Het verandert nooit in de tijd
D
Het is altijd hetzelfde over de hele wereld

Slide 27 - Quizvraag

Wat zijn de drie onderdelen die cultuur bepalen?
A
kunst, politiek, economie
B
muziek, sport, geschiedenis
C
voedsel, kleding, architectuur
D
taal, godsdienst, gewoonten

Slide 28 - Quizvraag

Wat zijn de belangrijkste onderdelen van cultuur?
A
educatie, gezondheid, transport
B
technologie, wetenschap, geografie
C
taal, godsdienst, gewoonten
D
mode, entertainment, media

Slide 29 - Quizvraag

Welke factoren vormen samen de culturele identiteit?
A
vrienden, familie, buurt
B
inkomen, beroep, opleiding
C
taal, godsdienst, gewoonten
D
hobby's, interesses, reizen

Slide 30 - Quizvraag

Welk voorbeeld illustreert cultuurverspreiding het best?
A
De verspreiding van sushi buiten Japan.
B
De bouw van de Eiffeltoren in Parijs.
C
De ontwikkeling van de Chinese kalligrafie.
D
De opkomst van de Griekse mythologie.

Slide 31 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van indirecte cultuurverspreiding?
A
Het leren van een vreemde taal via films.
B
Het volgen van een traditionele danscursus.
C
Het bezoeken van een internationale kunsttentoonstelling.
D
Het proeven van buitenlandse gerechten in een restaurant.

Slide 32 - Quizvraag

Welke term wordt gebruikt voor een veroverd gebied dat wordt beheerd door een ander land?
A
Kolonie
B
Rijk
C
Territorium
D
Republiek

Slide 33 - Quizvraag

Hoe wordt een land genoemd dat werd veroverd en onder controle staat van een ander land?
A
Een kolonie
B
Een staat
C
Een natie
D
Een provincie

Slide 34 - Quizvraag

Welke benaming wordt gegeven aan een gebied dat is veroverd en bestuurd wordt door een ander land?
A
Provincie
B
Territorium
C
Republiek
D
Kolonie

Slide 35 - Quizvraag

Wat is de naam voor een land dat door een ander land is veroverd en bestuurd?
A
Een natie
B
Een kolonie
C
Een provincie
D
Een staat

Slide 36 - Quizvraag

Wat is cultuurvermenging?
A
Het behouden van oorspronkelijke culturen
B
Het samensmelten van verschillende culturen
C
De dominantie van één cultuur
D
Het isoleren van culturen

Slide 37 - Quizvraag

Wat kan cultuurvermenging bevorderen?
A
Cultuurbehoud en tradities
B
Etnische zuiverheid
C
Migratie en globalisering
D
Nationalisme en isolationisme

Slide 38 - Quizvraag