Taal Spelling Eind 3

Quiz
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Quiz

Slide 1 - Tekstslide

eer

Slide 2 - Woordweb

Hoe schrijf je .......... .

Slide 3 - Open vraag

oor

Slide 4 - Woordweb

Welk woord is fout?
A
ongeluk
B
ongelijk
C
beginen
D
begrijpen

Slide 5 - Quizvraag

eur

Slide 6 - Woordweb

.........d

Slide 7 - Woordweb

Sleep de woorden naar de juiste plaatjes.
hooiberg
hijskraan
tekenen
rekenen
hakken
haken

Slide 8 - Sleepvraag

.......t

Slide 9 - Woordweb

Hoe schrijf je ...........

Slide 10 - Open vraag

v
f

Slide 11 - Sleepvraag

de laatste letter van
A
.......t
B
.......d

Slide 12 - Quizvraag

de laatste letter van ...........
A
.......t
B
.......d

Slide 13 - Quizvraag

de laatste letter van
A
.......t
B
.......d

Slide 14 - Quizvraag

De laatste letter van
baar...
A
.............t
B
...............d

Slide 15 - Quizvraag

Welk woord is fout ?
A
handschoenen
B
gebeuren
C
bekleuren
D
inkleuren

Slide 16 - Quizvraag

sch.......

Slide 17 - Woordweb

Welke zin is goed?
A
Zij heeft koorts.
B
Zij ligt in bed en is ziek.
C
Zijn been is gebroken.
D
Hij heeft koorts.

Slide 18 - Quizvraag

k
kk

Slide 19 - Sleepvraag

Hoe schrijf je ..........

Slide 20 - Open vraag

.....ng

Slide 21 - Woordweb

Welk woord is goed?
A
vonteinen
B
fontijn
C
fontein
D
vontein

Slide 22 - Quizvraag

......nk

Slide 23 - Woordweb

au
ou

Slide 24 - Sleepvraag

Welk woord is goed?
A
onmogeluk
B
kleurun
C
onmogelijk
D
zeurun

Slide 25 - Quizvraag

Welke zin past het beste bij dit plaatje?
A
De krokodil leeft in het water en zoekt eten .
B
De krokodil heeft honger en bijt in je billen.
C
De krokodil woont in de dierentuin en is groot.
D
De krokodil leert zwemmen en heeft scherpe tanden.

Slide 26 - Quizvraag


A
slurf
B
slurv
C
slurev
D
sluref

Slide 27 - Quizvraag

Hoe schrijf je ........... ...................

Slide 28 - Open vraag

Welk woord is goed?
A
vogelkooj
B
vogelkooi
C
vogulkooi
D
voogelkooi

Slide 29 - Quizvraag

Welke zin past het beste bij de foto?
A
De auto staat voor de bus.
B
De bus is tegen de auto gebotst.
C
De bus staat stil op straat.
D
De fiets is tegen de bus gebotst.

Slide 30 - Quizvraag

s
z

Slide 31 - Sleepvraag

Welk woord is goed?
A
reekenen
B
rekenen
C
rekkenen
D
rekennen

Slide 32 - Quizvraag

welke zin past het beste bij de foto?
A
De witte beer heeft een vis in zijn bek.
B
De bruine beer zwemt graag.
C
De bruine beer vangt een vis met zijn bek.
D
De bruine beer is heel erg gevaarlijk.

Slide 33 - Quizvraag

Welk woord is goed?
A
trijnspoor
B
durbel
C
treinspoor
D
foordeur

Slide 34 - Quizvraag

t
tt

Slide 35 - Sleepvraag

Welk woord is goed?
A
berren
B
beeren
C
biren
D
beren

Slide 36 - Quizvraag

 rokken
 roken
 haaien
 maaien
kraaien
 roeien
 spoken
   koeien

Slide 37 - Sleepvraag

welke woorden
beginnen met v.....

Slide 38 - Woordweb

Welk woord is goed?
A
Fliegtuig
B
vliegtiug
C
vliegtuig
D
vleigtuig

Slide 39 - Quizvraag

Groep 3
O.B.S. Kudelstaart

Slide 40 - Tekstslide