1. Leg in eigen woorden uit wat mobiliteit betekent.
2. Leg uit of in Nederland de mobiliteit goed is slecht is.
3. Leg de vier meest gebruikte vervoersmiddelen voor het vervoer van goederen uit.
4. Geef per vervoersmiddel een voordeel en een nadeel.
6. Leg het verschil in massagoederen en stukgoederen in je eigen woorden uit
7. Geef twee voorbeelden van stukgoederen en twee voorbeelden van
massagoederen.