seksualiteit les 2

Herhaling
  • De geslachtskenmerken bepalen of je een jongen of een meisje bent. 
  • In de pubertijd krijg je secundaire geslachtskenmerken, dit is lichamelijke ontwikkeling
  • In de pubertijd kunnen ook je interesses veranderen, dit is geestelijke ontwikkeling
  • Tijdens je leven ga je door verschillende levensfasen




1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
N&gMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhaling
  • De geslachtskenmerken bepalen of je een jongen of een meisje bent. 
  • In de pubertijd krijg je secundaire geslachtskenmerken, dit is lichamelijke ontwikkeling
  • In de pubertijd kunnen ook je interesses veranderen, dit is geestelijke ontwikkeling
  • Tijdens je leven ga je door verschillende levensfasen




Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Geslachtsorganen
  • Geslachtscellen
  • Opwinding
  • Hygiëne 

Slide 2 - Tekstslide

Geslachtsorganen
Mannen en vrouwen hebben verschillende organen die bedoeld zijn voor de voortplanting, deze organen heten de geslachtsorganen.  

Welke geslachtsorganen je hebt bij de geboorte bepaald of je het geslacht man of het geslacht vrouw krijgt. 

Slide 3 - Tekstslide

Geslachtsorganen zijn nodig voor de voortplanting
A
klopt
B
klopt niet

Slide 4 - Quizvraag

DNA
Ons lichaam bestaat uit cellen, in die cellen zit DNA.

DNA bevat alle informatie over ons lichaam. Hoe lang we kunnen worden, wat de kleur van onze ogen is, wat voor soort haar je hebt. Alles ligt vast in ons DNA 


Slide 5 - Tekstslide

Waarop wordt alle informatie over ons lichaam bewaard?
A
Op je cellen
B
Op je huid
C
In je hersenen
D
In je DNA

Slide 6 - Quizvraag

DNA - chromosomen
Ons DNA ligt op 23 verschillende "staafjes", dat zijn je chromosomen. Ieder staafje heb je 2 keer, 1 van je moeder, 1 van je vader. Samen heb je dus 46 chromosomen. 

Als je zelf kinderen krijgt dan geef je steeds 1 van die 2 staafjes door aan je kind. Je geeft dus 23 chromosomen door (niet 46) en de andere 23 krijgt de baby van je partner. 

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel chromosomen heb je?
A
23
B
46
C
92
D
1

Slide 8 - Quizvraag

Geslachtscellen
Een baby heeft DNA van de vader, 23 chromosomen. En de baby heeft DNA van de moeder, 23 chromosomen. 

Die chromosomen zitten in speciale cellen die bij elkaar moeten komen. Dat zijn de geslachtscellen

Slide 9 - Tekstslide

Een baby heeft DNA van vader en van moeder nodig. Daarvoor moeten er speciale cellen bij elkaar komen. In deze cellen zitten:
A
46 chromosomen
B
23 chromosomen
C
1 chromosoom
D
92 chromosomen

Slide 10 - Quizvraag

Geslachtscellen
De geslachtscellen van de man heten zaadcellen en de geslachtscellen van de vrouw heten eicellen

Zaadcellen hebben een zweepstaart. 
De grote rode is de eicel, de kleine blauwe is de zaadcel. 

Slide 11 - Tekstslide

Geslachtscellen zijn:
A
babycellen
B
lichaamscellen
C
DNA cellen
D
zaadcellen en eicellen

Slide 12 - Quizvraag

Zoek een plaatje van een eicel

Slide 13 - Open vraag

Zoek een plaatje van een zaadcel

Slide 14 - Open vraag

Waarom hebben zaadcellen een zweepstaart?

Slide 15 - Open vraag

Geslachtsorganen vrouw
De geslachtsorganen van een vrouw liggen in de onderbuik en zijn aan de buitenkant nauwelijks zichtbaar

  • in de eierstokken liggen de geslachtscellen van een vrouw, dit zijn de eicellen 
  • alle eicellen zijn bij de geboorte al aanwezig maar zijn nog niet af
  • vanaf de pubertijd rijpt er iedere maand 1 eicel
  • deze rijpe eicel komt dan in de eileider terecht
  • het moment dat de eicel vrij komt uit de eierstok heet ovulatie (of eisprong) 
  • de eileider vervoerd de eicel naar de baarmoeder
  • in de baarmoeder kan een bevruchte eicel uitgroeien tot een baby
  • de vagina is het kanaal waar de baby doorkomt bij de geboorte, daarom heet dit ook wel het geboortekanaal
  • tijdens de overgang stoppen de eicellen met ontwikkelen, een vrouw is dan niet meer vruchtbaar
  • als een vrouw ongeveer 50 jaar is komt ze in de overgang 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

onderdeel
functie
baarmoeder
eicellen rijpen
eierstok
vagina
eileider
eicellen vervoeren
baby groeit
geboortekanaal

Slide 18 - Sleepvraag

De vulva
De vulva is aan de buitenkant zichtbaar.

  • de vulva is zichtbaar aan de buitenkant van het lichaam
  • tussen de binnenste schaamlippen ligt de opening van de urinebuis en de opening van de vagina (of schede) - dit zijn dus twee aparte openingen!
  • de binnenste schaamlippen zijn glad en dun
  • om de binnenste schaamlippen liggen de buitenste schaamlippen
  •  op de buitenste schaamlippen groeit haar
  • de clitoriseikel is het zichtbare gedeelte van de clitoris
  • de clitoris is een heel gevoelig orgaan van ongeveer 10 cm lang, hier zitten heel veel zenuwen

Slide 19 - Tekstslide

welke openingen liggen er tussen de schaamlippen?
A
vagina
B
vagina, urinebuis, anus
C
vagina, urinebuis
D
vagina, anus

Slide 20 - Quizvraag

Welke schaamlippen zijn bij de meeste vrouwen groter?
A
binnenste schaamlippen
B
buitenste schaamlippen

Slide 21 - Quizvraag

Geslachtsorganen man
Een deel van de geslachtsorganen van de man zijn zichtbaar aan de buitenkant, de rest ligt in de onderbuik 

  • de balzak liggen de 2 teelballen. (die hangen buiten het lichaam omdat het daar net iets kouder is, dat is beter voor de zaadcellen)
  • de teelballen maken geslachtscellen, dit zijn de zaadcellen 
  • vanaf de pubertijd worden er miljoenen zaadcellen per dag gemaakt, tot op hoge leeftijd
  • in de bijbal worden zaadcellen tijdelijk opgeslagen
  • de zaadleiders vervoeren de zaadcellen van de bijbal, via de zaadblaasjes naar de prostaat
  • in de zaadblaasjes worden vocht en voedingsstoffen gemaakt, dit gaat met de zaadcellen mee naar de prostaat
  • de prostaat maakt ook vocht aan, wat ook met de zaadcellen mee gaat. 
  • in de prostaat komen de zaadleiders uit op de urinebuis 
  • het mengsel van zaadcellen, vocht en voedingsstoffen heet sperma
  • bij een zaadlozing gaat het sperma door de urinebuis naar buiten. 

Slide 22 - Tekstslide

onderdeel
functie
zaadblaasje
opslag zaadcellen
bijbal
teelbal
zaadleider
vervoeren zaadellen
maken vocht en voedingsstoffen
maken zaadcellen

Slide 23 - Sleepvraag

Slide 24 - Tekstslide

De penis
De penis hangt buiten het lichaam.

  • de urinebuis van de man loopt door de penis
  • door de penis kan urine en sperma naar buiten
  • de top van de penis heet de eikel
  • de eikel is een heel gevoelig plekje, hier zitten veel zenuwen
  • de eikel is normaal gesproken bedekt door de voorhuid 
  • de voorhuid beschermt de gevoelige eikel, ook tegen bacteriën. De voorhuid kan voorzichtig naar achteren worden getrokken

Slide 25 - Tekstslide

De teelballen liggen niet veilig in de buikholte, ze hangen in een balzak buiten het lichaam. Waarom?
A
Dan kun je een man beter pijn doen, dat is handig om je als vrouw zijnde te beschermen
B
Dan zitten de teelballen lekker dicht bij de penis.
C
Daar is het net iets kouder, dat is beter voor de zaadcellen
D
Dat is leuker voor de seks.

Slide 26 - Quizvraag

door welke buis komt sperma naar buiten?
A
urinebuis
B
spermabuis
C
penisbuis
D
zwellichaamsbuis

Slide 27 - Quizvraag

Seksualiteit
Vanaf de pubertijd gaat seksualiteit spelen, je kunt verliefd worden op iemand en je kunt behoefte gaan krijgen aan seks

Seksualiteit zijn alle gedachten, gevoelens en handelingen die met seks te maken hebben. Geslachtsgemeenschap en zelfbevrediging horen daar ook bij. 

Seksueel opgewonden raken is een prettig gevoel. Dat noem je lustbeleving. Mensen kunnen seksueel opgewonden raken door aanraken, strelen, zoenen of vrijen. Maar ook door alleen te kijken naar iemand die je aantrekkelijk vindt.

Slide 28 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met seksualiteit?

Slide 29 - Open vraag

Opwinding
Wanneer je zin krijgt in seks wordt je opgewonden, je lichaam gaat zich dan klaar maken om seks te kunnen hebben. 

Wanneer je opgewonden bent wil je graag bevrediging

Wanneer je heel erg graag naar de McDonald's wilt en je gaat er heen om te eten, dan wordt je verlangen naar de McDonald's bevredigd, je verlangen is nu over. Je kan ook wachten tot de zin in McDonald's vanzelf weer over gaat. 

Met opwinding werkt het net zo, je wil het verlangen naar seks bevredigen, of wachten tot het over gaat. 



Slide 30 - Tekstslide

Wat gebeurd er als je opgewonden raakt?
A
je lichaam maakt zich klaar voor seks
B
je krijgt zin in McDonald's
C
je moet iemand zoeken voor bevrediging
D
je wordt heel druk

Slide 31 - Quizvraag

Opwinding bij de man
In de penis zit geen bot, ook geen spier. Er zitten wel zwellichamen in. 
Zwellichamen zijn een soort sponzen die vol lopen met bloed wanneer de man opgewonden is. Hierdoor kan de penis flink groeien en wordt hij stijf. 

Het stijf worden van de penis heet een erectie. Dit kan bij jongens soms op erg onhandige momenten gebeuren. Ook 's nachts krijgen jongens en mannen vaak een erectie.

Wanneer een man opgewonden is kan er ook heldere vocht uit de penis komen, dit heet voorvocht. Er kunnen ook een paar zaadcellen inzitten.  

Slide 32 - Tekstslide

Opwinding bij de man
Bij opwinding lopen de zwellichamen vol bloed. Hierdoor komt de penis in erectie (je hebt dan een stijve). De penis wordt groter en de eikel komt vrij te liggen (hij zit niet meer onder de voorhuid). 

Doordat de penis stijf is kan deze de vagina binnengaan.
De eikel is heel erg gevoelig en is nu niet meer bedekt, aanraking ervan kan nu heel lekker aanvoelen. 
zwellichamen zijn leeg, de penis is slap 
zwellichamen zijn vol, de penis is in erectie

Slide 33 - Tekstslide

Wat gebeurd er als een man een erectie krijgt?
A
het bot in de penis komt overeind
B
de spieren in de penis spannen aan
C
de zwellichamen vullen zich met bloed
D
de penis wordt slap

Slide 34 - Quizvraag

Opwinding bij de vrouw
Een vrouw heeft (net als een man) zwellichamen, deze zitten in de de clitoris en schaamlippen. Wanneer de vrouw opgewonden wordt stromen deze zwellichamen vol bloed en worden ze groter en steviger, hierdoor wordt de clitoris gevoeliger. Het opzwellen van de zwellichamen heet een erectie. 

Bij opwinding gaan de binnenste schaamlippen slijm aanmaken, hierdoor kan de penis makkelijker naar binnen glijden. 

Ook vrouwen kunnen overdag en 's nachts meerdere erecties hebben. 

Slide 35 - Tekstslide

Opwinding bij de vrouw
De zwellichamen lopen vol bloed. 
Hierdoor komt de clitoris in erectie, de clitoris wordt groter en gevoeliger. 

Wanneer de clitoris gestimuleerd wordt (wanneer je er zachtjes aan zit) kan dit heel lekker aanvoelen.  

Ook wanneer de penis in de vagina gaat kan dit een lekker gevoel geven doordat ook de schaamlippen nu gevoeliger zijn en de clitoris ook van binnenuit gestimuleerd kan worden. 

Slide 36 - Tekstslide

Wat gebeurd er als een vrouw een erectie krijgt?
A
ze krijgt een stijve penis in haar vagina
B
de zwellichamen in de clitoris zwellen op
C
haar vagina groeit
D
haar baarmoeder wordt hard.

Slide 37 - Quizvraag

De binnenste schaamlippen kunnen slijm aanmaken, wat is hiervan de functie?

Slide 38 - Open vraag

Hygiëne 
Tussen de voorhuid en de eikel kan smegma ontstaan. Dat is een witgele substantie waar bacteriën in kunnen leven. Wanneer dit niet dagelijks wordt schoongemaakt kan er een ontsteking ontstaan. 

Mannen moeten zich iedere dag wassen met water (geen zeep!). Je haalt de voorhuid voorzichtig naar achteren en maakt daar goed schoon (wel voorzichtig!). 

Als je niet iedere dag doucht kun je met een washand je penis, balzak en oksels wassen.


Slide 39 - Tekstslide

Hygiëne 
Tussen de binnenste en buitenste schaamlippen kan slijm zitten, hier kunnen bacteriën in leven. Wanneer dit niet dagelijks wordt schoongemaakt kan er een ontsteking ontstaan.

Vrouwen moeten zich iedere dag wassen met water. Was goed tussen de schaamlippen.  Als je niet iedere dag doucht kun je met een washand je vulva en oksels wassen.

Gebruik geen zeep! Of andere middeltjes voor de vrouwelijke hygiëne, gebruik water.

Slide 40 - Tekstslide

Tussen de schaamlippen en onder de voorhuid moet je..
A
goed wassen met zeep
B
vooral vanaf blijven
C
even kijken of het er schoon uit ziet
D
goed wassen met water

Slide 41 - Quizvraag

Iedere vulva is anders. Sommige hebben hele grote schaamlippen, andere hele kleine. Bij de meeste vrouwen zijn de binnenste schaamlippen groter dan de buitenste, maar bij sommige vrouwen is het andersom. 

Iedere penis is anders. Sommige penissen zijn heel klein in slappe toestand (niet opgewonden) en kunnen heel erg groeien als ze opgewonden raken. Andere penissen zijn misschien al wat groter als ze slap zijn en groeien bijna niet.


Slide 42 - Tekstslide

De vulva
Maagdenvlies: randje weefsel aan het begin van de vagina. 
Het is geen vlies dat doorgeprikt moet worden.
Niet ieder meisje heeft een (duidelijk) maagdenvlies.

In sommige culturen wordt er bij een vrouw, voor het huwelijk, gekeken of ze nog wel maagd is (nog geen seks gehad heeft). Er wordt gekeken of het maagdenvlies nog heel is. Maar dat werkt helemaal niet zo. 

Slide 43 - Tekstslide

De vulva
Bij sommige meisjes worden delen van de vulva weggesneden als onderdeel van hun cultuur, dit is meisjesbesnijdenis

Meisjesbesnijdenis valt volgens het medisch handboek onder verminking. 

Slide 44 - Tekstslide

De penis
Bij sommige jongens is de voorhuid weggesneden, dit heet besnijden. (dat kan om medische redenen of omdat het bij een cultuur hoort)

Slide 45 - Tekstslide