Woorden H3
1 / 18
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat is aandoenlijk?
A
ernstig
B
beschamend
C
ontroerend
D
belachelijk
Slide 4 - Quizvraag
Wat betekent potentieel?
A
mogelijk
B
onmogelijk
C
draagvlak
D
zo nu en dan
Slide 5 - Quizvraag
........ ging ik naar huis.
A
Ten slotte
B
Tenslotte
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een draagvlak?
A
Dat mensen een oppervlakte berekenen
B
Dat mensen met elkaar iets dragen
C
Dat mensen elkaar helpen
D
Dat mensen een beslissing steunen
Slide 7 - Quizvraag
Voor Nederlands moet je ...... een 5 halen.
A
Ten minste
B
tenminste
Slide 8 - Quizvraag
Wat is sporadisch?
A
Komt nooit voor
B
komt veel voor
C
komt soms voor
Slide 9 - Quizvraag
Wat betekent cruciaal?
A
gevaarlijk
B
gemeen
C
heel belangrijk
D
dodelijk
Slide 10 - Quizvraag
Wat is beleid?
A
de oplossing
B
de aanpak
C
de politiek
D
hoe je iets leidt
Slide 11 - Quizvraag
Wat is flexibel?
A
slap
B
zacht
C
krom
D
buigzaam
Slide 12 - Quizvraag
Wat is creperen?
A
IJlen van de koorts
B
op een ellendige manier doodgaan
C
armoedig zijn
D
heel erg koud zijn
Slide 13 - Quizvraag
Wat is 'zich ergens achter scharen'?
A
zich verstoppen
B
met iemand meepraten
C
Het met iemand eens zijn
D
verlegen zijn
Slide 14 - Quizvraag
Wat is initiatief nemen?
A
ontslag nemen
B
iemand volgen
C
de eerste stap zetten
D
snel handelen
Slide 15 - Quizvraag
Dat is uit den boze!
Wat betekent dat?
Wat betekent dat?
A
Dat mag echt niet.
B
Dat is afschuwelijk.
C
Dat is uit de kunst.
D
Dat is beschamend.
Slide 16 - Quizvraag
Wat is een impuls?
A
een school
B
een muzieknoot
C
een stroomversnelling
D
een eerste reactie
