Test samen Systeem Aarde H3.2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Luchtstromen

 

Waardoor ontstaan hoge- en lagedrukgebieden?

Waardoor ontstaan gebieden met hoge luchtdruk en lagedrukgebieden?

Door verschillen in temperatuur

Maar hoe ontstaan die verschillen in temperatuur dan?

Verschil in breedteligging geeft verschil in temperatuur

Waarom?

Waarom is het warm rond de evenaar?

De invalshoek van de zon is niet overal op aarde gelijk -> 

• Op lage breedte (rond de evenaar dus) is invalshoek groot -> de zon verwarmt een klein  oppervlak
• De zonnestralen leggen een kortere afstand door de dampkring af. 

Wat heeft Buys Ballot bijgedragen aan kennis over luchtstromen?

Wet van Buys-Ballot

..EN...

Welke afwijking heeft de wind die op het Noordelijke halfrond waait van 30 graden NB naar de evenaar?

Bekijk de afbeelding over ITCZ.

Wat betekent ITCZ?

1. Inter Tropische Convectie Zone
2. Inter Tropische Convergentie Zone
3. Inter Tropische Constructie Zone

Welke situaties horen bij de ITCZ?

1. Lage drukgebied, stijgende lucht, veel neerslag
2. Lage drukgebied, stijgende lucht, weinig neerslag
3. Hoge druk gebied, dalende lucht, weinig neerslag
4. Hogedrukgebied, dalende lucht, veel neerslag

Welk klimaat vind je in het gebied van de ITCZ ?

1. Tropisch klimaat (A)
2. Droog Klimaat (B)
3. Gematigd klimaat (C)
4. Landklimaat (D)

Wat is een ander woord voor de wet van Buys Ballot?

1. Het Broccolieffect
2. Het Creoleneffect
3. Het Corioliseffect
4. Het Coronaeffect

 

Kijk goed naar de zeestromen in de volgende animatie.

0

Corioluseffect of Wet van Buys Ballot

Waarom wijkt de wind hier af?

Wat is de functie van zeestromen?

Waardoor ontstaan zeestromen?

Door wind die over zee waait -> sleurt zeewater mee

Welke vijf klimaten onderscheidde we (Köppen)?

A: tropische klimaten 

B: droge klimaten

C: gematigde klimaten

D: landklimaten

E: polaire klimaten

Meting

land 9

Zet de juiste letters van het klimaatsysteem van Köppen bij de juiste plek op de wereld.

Let op: 1 klimaatsysteem hoort bij geen van de plaatsen en blijft dus over.

EH

Af

BW

Cf

Df

ET

1) Geografische breedteligging.  Rond de evenaar warm en neemt af richting de polen.

2) Gebergtes en hoogtes. Hoe hoger, hoe kouder.

3) type oppervlak.

Oceanen en continenten; opwarming en afkoeling oceanen gaat langzamer

Aantekening:

Er zijn 5 klimaatfactoren die klimaat het bepalen

1. De geografische breedteligging
2. Land-zeeverdeling (ligging t.o.v water, zeeën en oceanen)
3. Hoogteligging
4.  Ligging van gebergten (richting van bergruggen)
5. Invloed van wind-en zeestromen