26 octobre- lundi

TH3 - 26 octobre 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

TH3 - 26 octobre 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Les vacances sont fini...
Vous êtes bien reposé?

Slide 3 - Tekstslide

L'information importante !
les dates à retenir (data om te onthouden) 
- Aujourd'hui à 10 heures : le rattrapage (inhalen) SO Ch. 1
- 2 novembre : 'Repetitie' Ch. 4
- la semaine du 13 novembre : 'Toetsweek' =>> Leestoets Ch. 4



Slide 4 - Tekstslide

Repetitie : 2 novembre
- Chapitre 4
- Quelles parties? (welke onderdelen?)
  • Avoir mal à + partie du corps (pijn hebben aan + lichaamsdeel)
  • Grammaire : L'imparfait (o.v.t)
  • Grammaire : La négation (de ontkenning)
  • Grammaire: les verbes dire et voir (au présent, au p.c. , à l'imparfait)
  • Les phrases (zinnetjes) : traduire les phrases en français
  • Vocabulaire : français - néerlandais   ----- néerlandais - français

Slide 5 - Tekstslide

Teksten : beter/sneller begrijpen
Hoe?

- oriënteren op de tekst
-  vragen goed lezen
- Een woordenboek (le dictionnaire) gebruiken




Slide 6 - Tekstslide

Le dictionnaire : Français - Néerlandais 
Aujourd'hui..

Vous avez besoin d'un dictionnaire (Français - Néerlandais)

Slide 7 - Tekstslide

Pourquoi on utilise le dictionnaire?

(waarom gebruiken we een woordenboek?)

Slide 8 - Open vraag

Een woordenboek gebruik je... 
- Definitie / betekenis / vertaling van een woord op te zoeken 
- Voorbeeld hoe je een woord kan gebruiken (context)
- Kenmerken van een woord vinden

Benoem een aantal kenmerken van een woord. 
Discutes avec ton voisin/voisine 

Slide 9 - Tekstslide

Utiliser le dictionnaire (woordenboek gebruiken)
Je ne connais pas ce mot..
- Kijk naar de context
- Woord herkennen uit een andere taal
(refuser ==> (to) refuse)
- Misschien ken je een gedeelte van het woord 
- Weet je het echt niet? ==>> woordenboek




Slide 10 - Tekstslide

Cherches sur votre dictionnaire: 'conjugaison'
(Zoek in je woordenboek op: 'conjugaison'
Écris (schrijf op)
- la définition/la traduction (de betekenis/vertaling) 
- kenmerken van het woord (soort woord, geslacht, etc.)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Livre en ligne (Malmberg)
- Vas sur Malmberg et consultes ton livre numérique 
(Ga naar Malmberg en neem/raadpleeg je digatale boek) 
- Chapitre 4
- Leçon 3.3 ==>> Guérir Julie! 
- Exercice 2 

Slide 13 - Tekstslide

Leçon 4.3 : Exercice 3
- Cherches les mots (qui tu ne connais pas) dans le dictionnaire en faisant l'exercice
(zoek de woorden op (die je niet kent) in het woordenboek terwijl je de opdracht maakt
- temps : 5 minutes 

Slide 14 - Tekstslide

Leçon 4.3 : Exercice 4
- Maintenant: travailles individuellement (werk nu individueel)
- Après 5 minutes nous allons corriger et discuter ensemble
(na 5 minuten gaan we samen nakijken/bespreken)

Gebruik je woordenboek indien nodig

Slide 15 - Tekstslide

Les devoirs 
Faire --> D'Accord
Leren voor Repetitie 
Leçon 4.3 - Exercice 3 (eventueel nog andere opdrachten)

Slide 16 - Tekstslide