In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wanneer de melkkoeien buiten komen staan ze vaak op eentonige weilanden te grazen. Waar is dit een voorbeeld van?
A
monocultuur
B
intensieve akkerbouw
C
intensieve veeteelt en intensieve akkerbouw
D
monocultuur en intensieve veeteelt
Slide 3 - Quizvraag
Met welke maatregelen kan een melkboer de productie verhogen? Zet een vinkje bij de goede antwoorden.
Weidegang beperken
Krachtvoer geven
Pasgeboren kalfje bij de koe weghalen
Slide 4 - Sleepvraag
Een gemengd bedrijf heeft zowel akkerbouw als veeteelt. Welke invloed heeft dit op het gebruik van kunstmest door het bedrijf?
A
Het bedrijf gebruikt minder kunstmest omdat het de mest van de eigen veestapel kan gebruiken voor de akkerbouw.
B
Het bedrijf gebruikt evenveel kunstmest omdat de akkerbouw een monocultuur is en er dus veel mest nodig is.
C
Het bedrijf gebruikt meer kunstmest omdat voor zowel de akkerbouw als voor de veeteelt kunstmest nodig is.
Slide 5 - Quizvraag
Wat wordt aan vee gegeven om ze extra te laten groeien, behalve weinig bewegingsruimte?
A
proteïnedrank
B
krachtvoer
C
proteïnedrank en krachtvoer
D
groeihormonen
Slide 6 - Quizvraag
Het woord 'gewasbeschermingsmiddelen' klinkt vriendelijk, maar het gaat hier eigenlijk gewoon om gifstoffen. Wat zijn andere woorden voor gewasbeschemringsmiddelen? Zet het vinkje erbij.
Pesticide
Onkruidverdelger
Bestrijdingsmiddel
Biocide
Herbicide
Slide 7 - Sleepvraag
Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen moet aan 2 regels voldoen:
- Het moet selectief zijn
- Het moet biologische afbreekbaar zijn.
Leg met behulp van het plaatje hiernaast uit waarom het zo belangrijk is dat het afbreekbaar is.
Slide 8 - Open vraag
Door overbemesting kan er in een sloot 'bloei' ontstaan (zie afbeelding). In een korte tijd groeit de sloot helemaal dicht met algen. Het uiteindelijke gevolg is dat er minder zuurstof in de sloot komt. Leg uit hoe dit komt.
Slide 9 - Open vraag
Sleep de juiste cel naar de voedselkringloop.
herhaling hst 1
consumenten
reducenten
producenten
afvaleters
Slide 10 - Sleepvraag
Combineer de juiste rijken met de juiste celtypen
1
2
3
4
Slide 11 - Sleepvraag
Je moet goed weten welk onderdeel er in welke cel wel en niet voorkomt. Vul het schema voor jezelf in.