Les 1: Enquête maken

Lesdoel
Aan het eind van de les weet je meer over:
- Hoe je een evenement organiseert.
- Wat een opdrachtgever is.
- Wat een doelgroep is.
- Hoe je de behoefte van een doelgroep achterhaalt.

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
MediawijsheidBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesdoel
Aan het eind van de les weet je meer over:
- Hoe je een evenement organiseert.
- Wat een opdrachtgever is.
- Wat een doelgroep is.
- Hoe je de behoefte van een doelgroep achterhaalt.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • uitleg 5 fasen van evenementen organiseren.
  • uitleg over verschillende evenementen. 
  • uitleg wat een opdrachtgever is.
  • behoefte achterhalen opdrachtgever.
  • uitleg enquête en zelf aan de slag met vragen maken.
  • enquêtes vergelijken  met klasgenoten en conclusie trekken.
  • evaluatie.

Slide 2 - Tekstslide

Waarom maak je een enquête?

Slide 3 - Woordweb

Het organiseren van een activiteit of evenement doe je in 5 fasen:

Fase 1: overleg met de opdrachtgever.
Fase 2: plan van aanpak maken en presenteren.
Fase 3: draaiboek maken.
Fase 4: draaiboek (in het echt) uitvoeren.
Fase 5: evalueren.







Slide 4 - Tekstslide

Verschillende soorten activiteiten en evenementen


Er zijn verschillende soorten activiteiten en evenementen:


Sportactiviteiten
Culturele activiteiten
Feestelijke activiteiten
Muzikale activiteiten
Informatieve activiteiten
Recreatieve activiteiten









Slide 5 - Tekstslide

Jullie zijn vast wel eens naar een voetbalwedstrijd geweest.

Wat denk je dat er allemaal bij komt kijken om dit te organiseren?

Slide 6 - Open vraag

De opdrachtgever


Dit is iemand die een opdracht geeft om iets te organiseren en die jou zegt wat zijn budget is.

Interne opdrachtgever
        Docent van de eigen school.

Externe opdrachtgever
        Iemand van buiten de eigen school.
        Bijvoorbeeld:
        - Voorzitter van een vereniging.
        - Medewerker Buitenschoolse Opvang (BSO)



Slide 7 - Tekstslide

Verschillende soorten activiteiten en evenementen


Privé evenement
Een privé evenement wordt georganiseerd voor
iemand die je kent.
Bruiloft of verjaardag.


Professioneel evenement
Een professioneel evenement wordt georganiseerd
door organisaties zoals een evenementenorganisatie.
Sportevenement en concert.






Slide 8 - Tekstslide

Behoefte achterhalen
Wat wil de opdrachtgever?

Behoefte achterhalen d.m.v. vragen stellen/enquêtes

2 soorten vragen:
Open vragen
     Deze mogen naar eigen inzicht worden beantwoord.
     Bijv. welke activiteiten vind je leuk?

Gesloten vragen
     Deze worden vaak gestuurd: beantwoorden met ja of nee.
     Bijv. vindt u sporten leuk? Antwoord met □ ja of □ nee



Slide 9 - Tekstslide

Gesloten vraag
Gesloten vraag stel je om feiten en details te achter halen.
Een gesloten vraag begint met een werkwoord, een veronderstelling of bestaat uit een keuzevraag.

Vraag met een werkwoord: Heb jij een fiets? Antwoord - Ja of Nee
Vraag met veronderstelling: Dus als ik het goed begrijp, ben je het wel eens met mijn visie?
Een keuzevraag: Zal ik contact met hem opnemen of doe jij dat?

Om duidelijk antwoord te krijgen op je hoofdvraag, moet je meer gesloten vragen stellen t.o.v. open vragen.


Slide 10 - Tekstslide

Bedenk een vraag waar je alleen JA of NEE kan beantwoorden.

Slide 11 - Open vraag

Open vraag
Door open vragen te stellen nodig je de persoon uit om meer informatie te geven.



Om juiste vragen te stellen kun je een ezelsbruggetje gebruiken! Vragen met de 5W's en 1H
- Wie - Waar - Hoe
- Wat - Wanneer -Waarom

Aan welke eisen moet moet een open vraag voldoen?
- De vraag is neutraal
- De vraag is zo kort mogelijk
- De vraag begint met het juiste vraagwoord
- De vraag wordt uitnodigend gesteld

Slide 12 - Tekstslide

Bedenk een vraag waaruit een persoon veel informatie kan geven.

Slide 13 - Open vraag

Koopt u vaak deuren?
Koopt u deuren online?
Koopt u deuren in een winkel?
Welke winkel? waarom is deze opzet niet goed?

Slide 14 - Open vraag

Wat voor soort vraag is dit?
A
Open vraag
B
gesloten vraag.
C
meerkeuze vragen

Slide 15 - Quizvraag

Vind je koek lekker?
Is dit een open of gesloten vraag?

Slide 16 - Open vraag

Wat vind je van het idee van een activiteit organiseren?

Slide 17 - Open vraag

Was dit een open of gesloten vraag?

Slide 18 - Tekstslide

Als we een activiteit organiseren, wil je dan.......(je mag meerdere antwoorden aankruizen)
               Creatieve activiteiten
               Sportactiviteiten
               Buitenactiviteiten
               Computerlessen
               Fietslessen
               Muzieklessen
                                                                              Dit was een.... vraag.

Slide 19 - Tekstslide

Koopt u vaak deuren?
Koopt u deuren online?
Koopt u deuren in een winkel?
Welke winkel?

waarom is deze opzet niet goed?

Slide 20 - Woordweb

Enquête
Jullie krijgen deze 
opdracht uitgedeeld.

Slide 21 - Tekstslide

Werkkaart enquête
Jullie krijgen deze 
werkkaart uitgedeeld.

Slide 22 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Maak een korte enquête met 10 vragen: open, gesloten en/of meerkeuze. 
Onderwerp: sportdag organiseren voor de onderbouwklassen van jullie school.
Doel: je wilt graag weten welke activiteiten en voorzieningen de leerlingen willen tijdens deze sportdag en welk budget jij daarvoor nodig zal hebben.
Jullie krijgen een werkkaart, houd deze erbij tijdens het maken van de enquête

Let op de volgende punten:
Een logische opbouw van de vragen.
Maak vragen die er toe doen, dus die te maken hebben met wat je wilt weten.
Zorg voor een aantrekkelijke en overzichtelijke inhoud.
Geef ruimte om opmerkingen achter te laten.
Bedank de invuller voor het invullen van de enquête.


Slide 23 - Tekstslide

Deel je gemaakte enquête met 4 klasgenoten uit de klas.

Maak groepjes van 4.
Bekijk elkaars enquêtes.
Kies 1 enquête uit en vul die allemaal apart in.
Als je deze enquête hebt in gevuld, dan heb je alle informatie.
Schrijf per vraag  de antwoorden op.
Wat weet je nu?
Probeer per vraag een conclusie te trekken.

Slide 24 - Tekstslide

Evaluatie
  • Hoe ging het om enquêtevragen te bedenken?
  • Wat vond jij moeilijk? 
  • Wie heb je om hulp gevraagd? 



Slide 25 - Tekstslide