Lezen H4

Terugblik: feit, mening, argument
Utrecht is de hoofdstad van Nederland.
Utrecht is de mooiste stad van Nederland.

Feit of mening?
Nederlands
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Terugblik: feit, mening, argument
Utrecht is de hoofdstad van Nederland.
Utrecht is de mooiste stad van Nederland.

Feit of mening?
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Pak je leesboek.
Geen leesboek mee? Meld je even bij mij. 
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Energizer
Denk in groepjes na over de volgende Zuid-Afrikaanse woorden. Wat betekenen ze, denken jullie? 
Flaterwater
Bromponie
Wegneemetes
Duikweg
Bababroeikas



timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Lezen H4
- feiten
- meningen 
- argumenten

Slide 4 - Tekstslide

Programma deze les:
- Quiz theorie leesvaardigheid herhaling H1 t/m H3
- Uitleg H4 Lezen: feiten, meningen, argumenten
- Oefenen met feiten, meningen en argumenten


Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan onderscheid maken tussen een feit, standpunt en een argument.
  • Ik kan tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.

Slide 6 - Tekstslide

Quiz
Maak de volgende quizvragen over de theorie van leesvaardigheid H1 t/m 3. 

Slide 7 - Tekstslide


Wat is een tekstverband?
A
Het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd.
B
Het belangrijkste in een alinea.
C
De samenhang tussen woorden, zinnen of alinea's.
D
Relaties tussen verschillende delen van de tekst.

Slide 8 - Quizvraag

Hoe verschillen onderwerp en hoofdgedachte van een tekst van elkaar?

Slide 9 - Open vraag

Bij een doel-middelverband horen de volgende signaalwoorden...
A
kortom, samengevat, dus
B
opdat, zodat, om te, door middel van
C
omdat, daarom, dus
D
maar, echter, in tegenstelling tot

Slide 10 - Quizvraag

Tekstverbanden, het woord 'maar' hoort bij een .......tekstverband
A
opsommend
B
chronologisch (tijd)
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 11 - Quizvraag

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
opsomming
tegenstelling
samenvatting
echter
maar
ook
samenvattend
daarnaast
kortom

Slide 12 - Sleepvraag

Vroeger ging ik weleens schaatsen met mijn ouders, nu niet meer. 
Ik houd erg van muziek, bijvoorbeeld K-pop. 
Mijn vader is nu vaak thuis, maar mijn moeder gaat nog naar haar werk. 
Niet alleen puppy's zijn lief, maar ook kittens!
Tegenstellend verband
Toelichtend verband
Opsommend verband
Chronologisch verband

Slide 13 - Sleepvraag

Twee jongens ernstig gewond aan 
handen na afsteken illegaal vuurwerk

Bij het afsteken van vuurwerk zijn zaterdag 
twee minderjarige jongens in Gelderland 
zwaargewond geraakt aan hun handen. In zowel 
in Arnhem als in Nijmegen ging het mis bij het
afsteken van cobra's, bevestigt de politie na 
berichtgeving van het AD.

De twee jonge tieners zijn met ernstig letsel naar 
het ziekenhuis gebracht. Volgens de politie ziet 
het ernaar uit dat ze een hand moeten missen.


"Ernstig letsel door vuurwerk zien we vaker met 
Oud en Nieuw, maar nu zien we het nog twee 
dagen later", aldus een woordvoerder van de politie.


Cobra's vallen onder de zwaarste categorie vuurwerk en zijn illegaal.
Slot
Geen slot
Titel
Middenstuk
Inleiding

Slide 14 - Sleepvraag

Feiten, meningen, argumenten
- Feiten: zijn controleerbaar
Bijv: Het Paleis op de Dam staat in Amsterdam.
- Mening of standpunt: wat iemand van iets vindt. 
Signaalwoorden: ik vind, volgens mij, lijkt mij
- Argument: als iemand zegt waarom hij een bepaalde mening heeft
Signaalwoorden: omdat, namelijk, immers
Bijv: Je zou dat mooie jasje aan moeten doen (= mening), dat staat je namelijk geweldig! (= argument)

Slide 15 - Tekstslide

Startopdracht Lezen H4
1: beschrijf het uiterlijk van de man zonder je mening te geven. 



Slide 16 - Tekstslide

Startopdracht Lezen H4
2: Noem twee redenen waarom je er niet zoals deze persoon zou willen uitzien.

Standpunt: Ik wil er niet zoals deze persoon uitzien, want 

1: 

2: 






Slide 17 - Tekstslide

Startopdracht Lezen H4

Standpunt: Ik wil er niet zoals deze persoon uitzien.

Argumenten:
- Het lijkt niet fijn om mee rond te lopen.
- Je zou ermee gepest kunnen worden. 
- Zijn haren zijn niet mooi.
- Ik vind zijn hoofd te dik.

MENING



Slide 18 - Tekstslide

Startopdracht Lezen H4
4: Is jouw mening over Graham veranderd door de informatie uit de tekst?

Ben je overtuigd door de argumenten bij het standpunt?

eigen antwoord



Slide 19 - Tekstslide

Oefenen leesvaardigheid
Maak opdracht 1, 2 en 3 van H4 Lezen

Slide 20 - Tekstslide


Feit, mening
of argument?


A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 21 - Quizvraag

Feit, mening of argument?
De toets was lastiger dan ik had verwacht.

A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 22 - Quizvraag

Feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 23 - Quizvraag

Check lesdoelen
Schrijf een kort verhaaltje of 4 zinnen, waarin je de tekstverbanden verwerkt met een passend signaalwoord.

- doel-middelverband
- vergelijkend verband
- samenvattend verband

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk:
Leren voor de toets! 

Lezen en woordenschat H3 - H4
Woordenschat: theorie + woordenlijsten
Lezen: theorie + alles wat je tot nu toe hebt geleerd




Slide 25 - Tekstslide