1.2 persoonlijke/bezittelijke voornaamwoorden

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 1

Hello!

Planning

1. homeworkcheck

2. Persoonlijke voornaamwoorden

3. Bezittelijke voornaamwoorden

4. Get to work! 

What did you do during the weekend?

Persoonlijke voornaamwoorden

Persoonlijke voornaamwoorden

Een persoonlijk voornaamwoord is een woord dat verwijst naar een levend wezen.

____ (ik) am not hungry

1. I
2. You
3. We
4. They

___ (wij) are going to the mall.

1. she
2. they
3. We
4. you

____ (jij) are playing games.

1. he
2. they
3. she
4. you

____ (zij) are eating food.

1. you
2. they
3. she
4. we

Personal Pronouns

I

You

She

We

You

They

He

It

Jij

Wij

Zij 

Ik

Jullie

Hij

Zij (vrouw)

Het

Bezittelijke voornaamwoorden

That is ____ (mijn) book.

1. mine
2. my
3. me
4. moi

That is ____ (onze) bag.

1. our
2. ours
3. your
4. yours

____ (zijn) new bike is blue.

1. hers
2. his
3. theirs
4. our

____ (haar) hair is brown.

1. hop
2. his
3. hers
4. her

____ (hun) house is big.

1. their
2. our
3. his
4. its

Persoonlijke + bezittelijke voornaamwoorden

Ik	I
Jij	you
Hij	he
Zij	she
Het	it
We	wij
Jullie	you
Zij	they

mijn	my
Jouw	your
Zijn	his
Haar	her
Van het	its
Onze	our
Van jullie	your
Hun	their

Ik begrijp de persoonlijke & bezittelijke voornaamwoorden

Homework

Unit 1.2 opdracht 5 t/m 10