herhaling/oefentoets

herhaling/oefentoets
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

herhaling/oefentoets

Slide 1 - Tekstslide

klas 2  week 39 spelling
WELKOM

Slide 2 - Tekstslide

De les van vandaag 
  • gedicht van de dag
  • korte herhaling hoofdstuk 3
  • degrotetesttoetswatweetjealquizvanhoofdstukdrie

Slide 3 - Tekstslide

Gedicht van de dag

Slide 4 - Tekstslide

zeerkorteherhaling 
  • Werkwoordspelling tegenwoordige tijd = (stam+t)  
  • Werkwoordspelling vragend = (zonder t)
  • Gebiedende wijs = (zit stil!, loop door! ) 
  • Hoofdletters = (afkortingen, plaatsen en belangrijke                                                     gebeurtenissen)
  • Aanhalingstekens en dubbele punten :  Jan zei :" Ik ga naar huis". 
  • Werkwoordspelling verleden tijd sterke werkwoorden = lopen-liep
  • werkwoordspelling verleden tijd zwakke werkwoorden= 't ex kofschip

Slide 5 - Tekstslide

Degrotetesttoetswatweetjealquizvanhoofdstukdrie

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
De persoonsvorm
Piet
heeft
een computer
gekocht.

Slide 8 - Sleepvraag

tegenwoordige tijd
(worden)
Ik............vandaag opgehaald.

Slide 9 - Open vraag

tegenwoordige tijd enkelvoud
(kletsen)
Zij................de hele les.

Slide 10 - Open vraag

tegenwoordige tijd enkelvoud
(geven)
Zij .................niet op!

Slide 11 - Open vraag

tegenwoordige tijd
(bieden)
Wij.................mooie spullen aan.

Slide 12 - Open vraag

Welke zin is goed?
A
Ik word later tandarts
B
Ik wordt later tandarts

Slide 13 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Meldt je maar bij de tandarts.
B
Meld je maar bij de tandarts.

Slide 14 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Brandt je niet aan de hete oven!
B
Brand je niet aan de hete oven!

Slide 15 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Vind jij het ook zo warm hier binnen?
B
Vindt jij het ook zo warm hier binnen?

Slide 16 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Je word er helemaal ongelukkig van.
B
Je wordt er helemaal ongelukkig van.

Slide 17 - Quizvraag

Gebiedende wijs
Welke zin is goed?
A
Word eens wakker!
B
Wordt eens wakker!

Slide 18 - Quizvraag

Gebiedende wijs
Welke zin is goed?
A
Maakt je huiswerk eens af!
B
Maak je huiswerk eens af!

Slide 19 - Quizvraag

Hoofdletters of niet
A
VMBO
B
vmbo
C
Vmbo

Slide 20 - Quizvraag

Hoofdletters of niet
A
Middeleeuwen
B
middeleeuwen
C
Middel eeuwen
D
Middel Eeuwen

Slide 21 - Quizvraag

Hoofdletters of niet
A
NS
B
ns
C
Ns
D
nS

Slide 22 - Quizvraag

Hoofdletters of niet
A
vvd
B
VVD
C
Vvd

Slide 23 - Quizvraag

Aanhalingstekens
Welke zin is goed?
A
"De man vroeg": Kun je mij helpen?
B
De man vroeg: "kun je mij helpen"
C
De man vroeg: "Kun je mij helpen?"
D
De man vroeg, kun je mij helpen?

Slide 24 - Quizvraag

Aanhalingstekens
Welke zin is goed?
A
"Ik vind je niet leuk," zei Peter.
B
"Ik vind je niet niet leuk zei peter".
C
Ik vind je niet leuk, "zei Peter.

Slide 25 - Quizvraag

Verleden tijd
(kopen)
ik...........en nieuwe fiets.

Slide 26 - Open vraag

Verleden tijd
(schrijven)
Wij..................een brief naar de docent

Slide 27 - Open vraag

Verleden tijd
(tekenen)
hij..................een boom

Slide 28 - Open vraag