H5C betoog

Op de tafel:
- telefoon in het telefoonzakje

Aanmelden via Lessonup.app met code nvdcg
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Op de tafel:
- telefoon in het telefoonzakje

Aanmelden via Lessonup.app met code nvdcg

Slide 1 - Tekstslide

Programma
1. leerdoel
2. opbouw betoog
3. bouwplan invullen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Je kunt in een betoog je standpunt verwoorden en ondersteunen met relevante argumenten.
Je kunt ook anticiperen op het standpunt van het publiek en een keuze maken voor een passende tekststructuur.
Je kunt zelfstandig een bouwplan maken.
Je kunt een betoog schrijven op basis van verschillende bronnen.

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van de les weet je:
- hoe en waar je naar bronnen moet zoeken;
- hoe je documentatiemap eruit moet zien.

Slide 4 - Tekstslide

Onderwerpen betoog
1. Adoptie van kinderen uit een andere cultuur moet wel/niet verboden worden.
2. Werknemers die worden beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag moeten wel/niet per direct worden geschorst.
3. Staatsveiligheid weegt zwaarder dan privacy.
4. Anonimiteit op het internet moet wel/niet verboden worden.
5. Het moet wel/niet verboden worden voor individuen om naar de ruimte af te reizen.
6. Transgenders mogen wel/niet deelnemen aan officiële activiteiten.
7. De inwoners van ex-koloniën moeten wel/geen herstelbetalingen krijgen.

Slide 5 - Tekstslide

Oriëntatie
Kies een van de zeven stellingen. En beantwoord de volgende vragen:
- Wat is precies het onderwerp?
- Wie is hierbij betrokken en waar speelt dit?
- Hoe komt dit onderwerp op dit moment via de media ter sprake?
- Wat weet je al van dit onderwerp? Heb je ermee te maken?
- Heb je een mening over dit onderwerp? En zo ja, wat is die mening? En waarom?

Slide 6 - Tekstslide

Oriëntatie
Stel een aantal documentatievragen, voordat je naar informatie gaat zoeken.
Zet die vragen in Word. Deze vragen worden opgenomen in je documentatiemap.
Ga naar nexisuni.com (de Krantenbank). Daar vind je heel veel artikelen voor de documentatiemap.

Slide 7 - Tekstslide

De documentatiemap
1. Een voorblad met voor- en achternaam en klas
2. De documentatievragen
3. De bronnenlijst
4. De artikelen
5. De leerlinginstructie

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Bibliografie
Boek:
Achternaam, voorletter(s). (jaar). Titel. Ondertitel. Plaats van uitgave: uitgever.
Webartikel:
Achternaam, voorletter(s). (jaar, dag en maand). Titel artikel. Geraadpleegd van https://webpagina
Tijdschriftartikel:
Achternaam, voorletter(s). (jaar). Titel artikel. Titel van tijdschrift. jaargang (nummer), paginanummers.
Krantenartikel:
Achternaam, voorletter(s). (jaar, dag en maand). Titel artikel. Titel van krant. pagina of katern

Slide 12 - Tekstslide


Wat voor soort argumentatie is dit?
A
meervoudige argumentatie
B
enkelvoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
meervoudige onderschikkende argumentatie

Slide 13 - Quizvraag

Welke argumentatie bestaat niet?
A
meervoudig onderschikkende argumentatie
B
enkelvoudig onderschikkende argumentatie
C
enkelvoudig bovenschikkende argumentatie
D
meervoudige argumentatie

Slide 14 - Quizvraag

Elk jaar vallen er weer doden door vuurwerk. Daarom zou particulier vuurwerk niet meer moeten worden toegestaan.
A
type redenering: kenmerk - eigenschap
B
type redenering: voor- en nadelen
C
type redenering: oorzaak - gevolg
D
type redenering: vergelijking

Slide 15 - Quizvraag

Welk soort argument?
A
vermoedens
B
geloof (persoonlijke overtuiging)
C
normen en waarden
D
ervaring

Slide 16 - Quizvraag

Iedereen weet toch dat spruitjes heel smerig zijn?!
A
Drogreden: bespelen van het publiek
B
Drogreden: overhaaste generalisatie
C
Drogreden: persoonlijke aanval
D
Drogreden: ontduiken van bewijslast

Slide 17 - Quizvraag

Wat weet jij van nu gezondheid, jij weegt zelf 105 kilo!
A
Drogreden: de persoonlijke aanval
B
Drogreden: de cirkelredenering
C
Drogreden: verkeerde vergelijking
D
Drogreden: onjuiste authoriteit

Slide 18 - Quizvraag

Van chocolade word je slim, want uit onderzoek blijkt dat landen waarin veel mensen chocolade eten, er meer nobelprijswinnaars wonen.
A
Drogreden: verkeerde vergelijking
B
Drogreden: ontduiken van bewijstlast
C
Drogreden: onjuist beroep op autoriteit
D
Drogreden: onjuiste oorzaak-gevolg relatie.

Slide 19 - Quizvraag

Van deze wasmachine worden je kleren zo schoon dat je ze nooit meer hoeft te wassen.
A
vertekenen van het standpunt
B
persoonlijke aanval
C
het overdrijven van voor- en nadelen

Slide 20 - Quizvraag

In de bijbel staat dat het verboden is, dus moeten we het verbieden.
A
Drogreden: verkeerde vergelijking
B
Drogreden: ontduiken van bewijslast
C
Drogreden: onjuiste beroep op onjuiste autoriteit
D
Drogreden: cirkelredenering.

Slide 21 - Quizvraag

Het is waar, want ik heb het op Facebook gelezen.
A
cirkelredenering
B
onjuist beroep op autoriteit
C
bespelen van publiek

Slide 22 - Quizvraag

De leraar zegt dat ik een onvoldoende heb, dus hij zegt eigenlijk dat ik geschorst moet worden!
A
het vertekenen van het standpunt
B
onjuist beroep op kenmerk en eigenschap
C
vals dilemma

Slide 23 - Quizvraag

Dat weet iedereen, dat hoef ik niet uit te leggen.
A
onjuist beroep op autoriteit
B
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
C
ontduiken bewijslast

Slide 24 - Quizvraag

Elke keer dat ik mijn schoolboeken onder mijn kussen leg voor het slapen gaan, haal ik de volgende dag een voldoende.
A
onjuist beroep op autoriteit
B
onjuist beroep op oorzaak-gevolgrelatie
C
vals dilemma

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Welke aandachtstrekkers zijn er?

Slide 27 - Open vraag

Aandachttrekkers
1. actualiteit
2. geschiedenis
3. belang van de lezer
4. anekdote/voorbeeld

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht
Vul het bouwplan van het voorbeeldbetoog in.

Huiswerk voor 26 september

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht
Groepjes van vier:
- je formuleert je standpunt en je beargumenteert met ten minste 1 argument;
- de anderen reageren met een tegenargument;
- je weerlegt het tegenargument of de tegenargumenten.

Slide 30 - Tekstslide

Inleiding
1. Voorbeeld - een gezonde man van 80 jaar wil euthanasie
2. Euthanasie - de regelgeving rondom het toestaan van euthanasie moet versoepeld worden,

Slide 31 - Tekstslide

Kern
Argumenten:
3. 
4.
5.
6.

Slide 32 - Tekstslide

Kern
7. 
8.

Slide 33 - Tekstslide

Slot
9. 

Slide 34 - Tekstslide

Evaluatie
Kun je nu een onderwerp bedenken voor het schrijven van een betoog?
En kun je al een standpunt verwoorden?
Kun je bij het verwoorden van het standpunt rekening houden met het publiek?

Slide 35 - Tekstslide