2M1 - §4.2 "De bezetting van Nederland"

NIEUW
§4.2 "De bezetting van Nederland"
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare school

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

NIEUW
§4.2 "De bezetting van Nederland"

Slide 1 - Tekstslide

Mobilisatie NL

  • De Nederlandse regering hoopt dat, net als tijdens de Eerste Wereldoorlog, Nederland neutraal zou blijven. 
  • Uiteindelijk wordt pas laat besloten om tóch te mobiliseren.

Mobiliseren = het gevechtsgereed maken van een leger. 
november 1939

Slide 2 - Tekstslide

Aanval Duitsland
  • Op vrijdagmorgen, om 3.55, valt het Duitse leger het slecht bewapende Nederland aan.
  • Op sommige plekken, zoals bij de Afsluitdijk en de Grebbelinie, wordt nog behoorlijk tegenstand geboden, maar tegen de overmacht is niets opgewassen.
10 mei 1940

Slide 3 - Tekstslide

Rotterdam
  • Hoewel de stad zich al heeft overgegeven, bombarderen de Duitsers Rotterdam tóch.
  • Het bombardement duurt maar een kwartier, maar de binnenstad is verwoest, en zal pas na de oorlog weer worden opgebouwd.
14 mei 1940

Slide 4 - Tekstslide

Nederland capituleert

  • Na het bombardement op Rotterdam, en de Duitse dreiging om ook andere steden te bombaderen, kan Nederland niets anders dan zich overgeven.
  • In totaal komen in de meidagen van 1940 ongeveer 2200 mensen om het leven.

Capituleren = overgeven
15 mei 1940

Slide 5 - Tekstslide

Bezetting

  • Nederland wordt een deel van Duitsland: Reichskommissariat Niederlande
  • De Oostenrijker Arthur Seyss-Inquart wordt Reichskommisar.  Hij heeft in Nederland de bijnaam: 'Zes-en-een-kwart'. 

Bezetting = als een land met een leger een ander land binnendringt en in bedwang houdt



29 mei 1940

Slide 6 - Tekstslide

In het begin (1)

  • De Duitsers gedragen zich meestal keurig en de meeste Nederlanders pakken hun normale leven op.
  • Alle media en organisaties werden volledig door de nazi's beheerst en gelijkgeschakeld (pro-nazi gemaakt).

Gelijkschakeling = de nazi's zorgden ervoor dat alle organisaties zeiden en deden wat de nazi's wilden. 
mei 1940 - feb 1941

Slide 7 - Tekstslide

Censuur
  • De media in Nederland werd onder censuur gezet. Ook mocht er niet meer naar buitenlandse radiozenders worden geluisterd. 
  • Alle post- en sierduiven in Nederland moeten worden gedood. Pootjes mét ring moeten worden ingeleverd.

Censuur = het van te voren controleren van berichten in de kranten of op de radio. 
vanaf mei 1940

Slide 8 - Tekstslide

In het begin (2)

  • De Duitsers gedragen zich meestal keurig en de meeste Nederlanders pakken hun normale leven op.
  • Alle media en organisaties werden volledig door de nazi's beheerst en gelijkgeschakeld (pro-nazi gemaakt).
  • De media in Nederland werd onder censuur gezet. Ook mocht er niet meer naar buitenlandse radiozenders worden geluisterd.
mei 1940 - feb 1941

Slide 9 - Tekstslide

Discriminatie
  • Steeds vaker werden Joden in Amsterdam lastig gevallen door NSB-ers. De Amderstammers (joods en niet-joods) vochten terug. 
  • Er waren in die tijd veel knokpartijen. Bij een van deze gevechten kwam een NSB-er om het  leven. 
vanaf mei 1940
De J in het persoonsbewijs staat voor 'Joods'. 

Slide 10 - Tekstslide

Knokpartijen
  • Steeds vaker werden Joden in Amsterdam lastig gevallen door NSB-ers. De Amderstammers (joods en niet-joods) vochten terug. 
  • Er waren in die tijd veel knokpartijen. Bij een van deze gevechten kwam een NSB-er om het  leven. 
feb 1941

Slide 11 - Tekstslide

Razzia
  • Als straf werd er een razzia georganiseerd. Een razzia is een  door de overheid (politie, leger) georganiseerde opsporing en jacht op een groep mensen.
  • Op 22 en 23 februari 1941 drijven de Duitsers in de jodenbuurt 425 joodse mannen bijeen. Op de afbeelding zie je een aantal van deze mannen. Ze worden naar een concentratiekamp gebracht en sterfen daar allemaal.
22 en 23 feb 1941

Slide 12 - Tekstslide

Februaristaking
  • De Amsterdamers zijn geschokt en willen laten zien dat ze het niet eens zijn met de jodenvervolging. Er wordt opgeroepen om te staken. 
  • Op 25 februari leggen in Amsterdam én steden in de buurt veel arbeiders het werk neer. 
  • De Duitsers grijpen hard in. Ze schieten op stakers. Er vallen doden. Hierdoor eindigd de staking. 
25 feb 1941

Slide 13 - Tekstslide

Februaristaking
  • De februaristaking is heel bijzonder omdat dit het enige groote protest tegen de jodenvervolging in Europa is geweest. 
  • De foto hiernaast is de enige foto die er is van de februaristaking. 
25 feb 1941
Bekijk het filmpje op de volgende dia.

Slide 14 - Tekstslide

0

Slide 15 - Video

Anti-joodse maatregelen  


Ondanks de februaristaking werden er toch steeds meer wetten ingevoerd die de joden discrimineerden. 
Deze wetten worden vaak ook anti-joodse maatregelen genoemd. 


Slide 16 - Tekstslide



Vanaf april 1941 verschijnen de bordjes "Voor Joden verboden"
in de Nederlandse steden. Joden mochten niet naar parken, speeltuinen of het zwembad. 

Slide 17 - Tekstslide






Vanaf mei 1942 zijn Joden verplicht om een Jodenster te dragen.
In dat jaar gaan ook de eerste Joden via Westerbork naar Auschwitz...
Vanaf mei 1942 zijn Joden verplicht om een Jodenster te dragen.
In dat jaar gaan ook de eerste Joden via Westerbork naar Auschwitz...

Slide 18 - Tekstslide

Onderduiken 
Een onderduiker is iemand die zich voor langere tijd verstopt voor de Duitsers.

Wie 'duiken onder'?
  • Joden
  • Verzetslieden 
  • Arbeiders die waren opgeroepen om in Duitsland te gaan werken. 

Op het hoogtepunt zijn er alleen al in Nederland ruim 350.000 mensen ondergedoken.

Slide 19 - Tekstslide

Verzet?

Wat is verzet?

Aanslagen plegen of illegale krantjes verspreiden? Onderduikers helpen? 

Of naar rechts gaan als de Duitsers zeggen dat je naar links moet gaan?


Slide 20 - Tekstslide

Verzet
Actief verzet
 Aanslagen plegen, voedselbonnen drukken, joden laten onderduiken, pamfletten maken en rond brengen, persoonsbewijzen vervalsen....

Passief verzet
Luisteren naar Radio Oranje 
Verzetskanten lezen 
Een anjer dragen 

Slide 21 - Tekstslide

Om te voorkomen dat Joden worden opgepakt,
worden identiteitsbewijzen vervalst...

Slide 22 - Tekstslide

Collaboratie
Collaboratie is het samenwerken met de vijand. In Nederland worden mensen die tijdens de bezetting Duiters hielp 'fout'. 

Voorbeelden van collaboratie:
  • leden van de NSB.
  • Mensen die joden verradden. 
  • Jongens die zich aansloten bij het Duitse leger. 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide






17 september 1944
Operatie Market Garden

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Hongerwinter

De hongerwinter was in West-Nederland. Er was een tekort aan voedsel en brandstof. 

Oorzaken:
  • Geen kolen uit Limburg (al bevrijd).
  • Tijdens Operatie Market Garden waren spoorlijnen verwoest om te Duitsers tegen te werken. 
  • De Duitsers wraak door hoofdroutes naar West-Nederland te blokkeren.
nov 1944 - apr 1945

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Duitse capitulatie
  • OP 4 mei 1945 geven de Duitse troepen in Nederland zich over aan de geallieerden. 
  • In Hotel De Wereld in Wageningen wordt op 5 mei onderhandeld over de onvoorwaardelijke overgave van de Duitse troepen in Nederland.






4 mei 1945

Slide 29 - Tekstslide

De Bevrijding

  • De bevrijding wordt tegenwoordig gevierd op 5 mei, maar Nederland werd niet overal op 5 mei bevrijd.
  • Het laatste stukjes van Nederland dat bevrijdt werd was het eiland Texel. Dit werd pas op 20 mei 1945 bevrijd.


mei 1945

Slide 30 - Tekstslide

Herhalingsvragen
Check vragen

Slide 31 - Tekstslide

De Tweede Wereldoorlog had twee bondgenootschappen: de geallieerden en de asmogendheden.
Welk land hoorde bij welke kant? Eentje is al ingevuld.
Asmogendheden
Geallieerden

Slide 32 - Sleepvraag

Sleep de veldslagen in de juiste volgorde. 
Aanval op Polen
Inval in Nederland, België en Frankrijk
D-Day
Operatie Barbarossa
Slag om Stalingrad
Berlijn wordt ingenomen door Sovjet-Unie

Slide 33 - Sleepvraag

Welk begrip?
"Het van te voren controleren van berichten in de kranten of op de radio."
A
Mobilisatie
B
Capituleren
C
Bezetting
D
Censuur

Slide 34 - Quizvraag

Welk begrip?
"Het gevechtsgereed maken van een leger."
A
Mobilisatie
B
Capituleren
C
Bezetting
D
Censuur

Slide 35 - Quizvraag

De Duitsers zorgden ervoor dat alle organisaties in Nederlanden werden gelijkgeschakeld. Wat betekent dit?
A
Elke organisatie moest een gelijk aantal werknemers hebben.
B
Elke organisatie kreeg de vrijheid om te bepalen wat ze wilden.
C
Elke organisatie moest precies doen wat de Duitsers zeiden.
D
Elke organisatie moest voortaan Duits als taal gebruiken.

Slide 36 - Quizvraag


1. Welke gebeurtenis wordt in de bron beschreven? 
2. En wat was het gevolg van de beschreven gebeurtenis?
A
1. De mobilisatie 2. De Februaristaking
B
1. De mobilisatie 2. De Spoorwegstaking
C
1. Een razzia 2. De Februaristaking
D
1. Een razzia 2. De Spoorwegstaking

Slide 37 - Quizvraag

Wanneer was deze februaristaking?
A
12 mei 1991
B
23 februari 1941
C
25 februari 1940
D
25 februari 1941

Slide 38 - Quizvraag

Wat was de aanleiding voor de Februaristaking?
A
Het oppakken van joden in Amsterdam
B
Het executeren van leiders van een staking
C
Het neerschieten van verzetstrijders
D
De inval in Polen

Slide 39 - Quizvraag


Dit beeld herinnert aan de Februaristaking van 1941. Het beeld wordt tegenwoordig gebruikt als startpunt voor demonstraties door mensen die zich verbonden voelen met dit symbool.
Waar zijn de demonstraties die bij dit monument worden gehouden vaak tegen gericht?
Gebruik de bron
A
Tegen de komst van buitenlanders
B
Tegen racisme en discriminatie
C
Tegen slechte huisvesting van veel arbeiders
D
Tegen toenemende onveiligheid in arbeiderswijken

Slide 40 - Quizvraag

Geef van de 5 voorbeelden aan of hier sprake is van 'verzet' of 'collaboratie':

1. Persoonsbewijzen vervalsen.
2. Joodse kinderen helpen.
3. Onderduikers verraden.
4. Illegale kranten verspreiden.
5. Nazi- propaganda verspreiden.
A
1. verzet, 2. verzet, 3. collaboratie, 4. verzet, 5. collaboratie
B
1. collaboratie, 2. verzet, 3. collaboratie, 4. verzet, 5. collaboratie
C
1. verzet, 2. verzet, 3. collaboratie, 4. collaboratie , 5. collaboratie
D
1. collaboratie, 2. collaboratie, 3. verzet, 4. collaboratie, 5. verzet

Slide 41 - Quizvraag