Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.
Slide 5 - Tekstslide
Het drieslagstelsel
Als landbouwgrond elk jaar wordt gebruikt, dan wordt de grond onvruchtbaar, waardoor de oogst steeds minder werd.
Met het drieslagstelsel werd de grond verdeeld in drie stukken,
waarbij elk jaar één stuk grond niet gebruikt werd (braak).
Hierdoor kon de grond herstellen en werd de opbrengst hoger.
Slide 6 - Tekstslide
Braak
🐄
Zomergraan
🏖
Hoe werkt het drieslagstelsel?
Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
Wintergraan
☃️
Zomergraan
🏖
Braak
🐄
Wintergraan
☃️
Braak
🐄
Wintergraan
☃️
Zomergraan
🏖
Slide 7 - Tekstslide
Veel plichten,
weinig rechten
Iedereen op het domein van de heer hoorde bij het domein
De boeren waren horigen van de heer: ze moesten gehoorzaam zijn
Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je pacht betalen.
De horigen waren ook verplicht om herendiensten, klusjes, te doen.
Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen
Een gevluchte horige was na een jaar en een dag een vrije boer.
Slide 8 - Tekstslide
Ridders en kastelen
Ridders waren strijders te paard die vochten voor een heer
In ruil daarvoor kreeg hij een paard, de wapenuitrusting en een kasteel
In naam van de heer sprak hij soms ook recht in zijn gebied.
Ridders woonden in kastelen, maar dat waren in het begin vaak houten boerderijen, die pas later van steen werden.
De meeste kastelen die er nu nog staan zijn van na het jaar 1000
Slide 9 - Tekstslide
Wie vallen het (west) Romeinse Rijk aan
A
Germanen (en Franken)
B
Oost Romeinen
Slide 10 - Quizvraag
Wie komt er op de troon in Rome, na de afzetting van de laatste keizer?
A
Een Romein
B
Een Germaan
C
Niemand
D
Een Frank
Slide 11 - Quizvraag
Waardoor viel het (west) Romeinse Rijk uiteen?
A
Te groot om te verdedigen
B
Veel van het leger bestond uit huurlingen
C
Veel ziektes onder de bevolking
D
Te veel wijn gedronken
Slide 12 - Quizvraag
Van de Romeinen naar de Germanen
Te groot om te verdedigen
Slecht onderhoud leger
Veel ziektes onder de bevolking
Invallen van Germanen!
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Nieuwe tijd! Germanen, Vikingen en monniken
Slide 15 - Tekstslide
Quiz
Koppel het juiste woord/afbeelding aan het juiste begrip