Boodschap verhaal en verhaalanalyse

PTA E deelonderwerp 2
Boodschap van een verhaal
Nederlands
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

PTA E deelonderwerp 2
Boodschap van een verhaal
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag

  • PTA E deelopdracht 2: boodschap bij een verhaal
  • Uitleg, oefenen en nabespreken

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert hoe je de boodschap in een verhaal herkent.


Slide 3 - Tekstslide

De boodschap in een verhaal
Een verhaal heeft een thema, het hoofdonderwerp waar het over gaat.

Een verhaal bevat ook een boodschap, iets wat de schrijver mee wil delen aan de lezer.

Slide 4 - Tekstslide

PTA-E deelopdracht 2
Wat is de boodschap van de film?
Welke emoties laat het personage zien?
Waar speelt het verhaal zich af? (plaats/ruimte)
Kun je iets zeggen over wanneer het verhaal zich afspeelt? (tijd)
Verloopt dit verhaal chronologisch of niet-chronologisch? 

Slide 5 - Tekstslide

De boodschap in een verhaal
  • Voorbeelden van thema's: liefde, eenzaamheid, religie, pesten, geluk, rouwverwerking, dood of opgroeien.
  • Voorbeelden van een boodschap: dat je op jezelf moet vertrouwen in het leven of dat liefde iets is waar je aan moet werken.

Slide 6 - Tekstslide

De boodschap in een verhaal
De manier waarop het thema is uitgewerkt zorgt voor de boodschap. In sprookjes en fabels is het thema vaak 'goed en kwaad'. De boodschap is dan de wijze les.
Niet in ieder verhaal is de boodschap duidelijk aanwezig.

Slide 7 - Tekstslide

verhaalanalyse oefenen 

Slide 8 - Tekstslide

Als je je boek goed wilt begrijpen, moet je over een aantal onderwerpen iets kunnen zeggen.
Geef voorbeelden van onderwerpen die we behandeld hebben.

Slide 9 - Open vraag

Oefenen met korte filmpjes
Na elk filmpje volgen enkele vragen op de dia daarna
Voorbeeldvragen: 
  1. Wat is de boodschap van de film?
  2. Welke emoties laat het personage zien?
  3. Waar speelt het verhaal zich af? (plaats/ruimte)
  4. Kun je iets zeggen over wanneer het verhaal zich afspeelt? (tijd)
  5. Verloopt dit verhaal chronologisch of niet-chronologisch

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Noem twee karaktereigenschappen van het vogeltje

Slide 12 - Open vraag

Even geheugen opfrissen
Vertelde tijd: De vertelde tijd is het tijdsbestek dat in een verhaal of deel van een verhaal besproken wordt.  De tijdsduur die het verhaal bestrijkt.

Het achterhuis van Anne Frank: 

Slide 13 - Tekstslide

Vertelde tijd
                                 "Het achterhuis van Anne Frank "
De vertelde tijd van het verhaal is ruim 2 jaar, van 12 juni 1942 tot 1 augustus 1944. 
Op 12 juni kreeg Anne het dagboek voor haar verjaardag en op 1 augustus werd het achterhuis ontdekt en de onderduikers gearresteerd.

Slide 14 - Tekstslide

0

Slide 15 - Video

Is het verhaal chronologisch verteld?

Slide 16 - Open vraag

Wat is het onderwerp van dit verhaal?

Slide 17 - Open vraag

Wat is het thema van dit verhaal?

Slide 18 - Open vraag

In welke tijd speelt dit verhaal? En hoe weet je dat?

Slide 19 - Open vraag

Wat is de vertelde tijd van dit verhaal?

Slide 20 - Open vraag

Antwoorden Kitbull
Chronologisch? Ja. De gebeurtenissen worden verteld in de volgorde van waarin ze zich hebben afgespeeld.

Onderwerp: vriendschap

Thema: (bijvoorbeeld) Als je echte vrienden wil zijn, dan moet je elkaar leren vertrouwen.

Slide 21 - Tekstslide

Antwoorden Kitbull
In welke tijd? Heden --> plastic fles, vliegtuig, spijkerbroek

Vertelde tijd: een paar dagen / een week


Slide 22 - Tekstslide

KLAAR!

Slide 23 - Tekstslide

Nabespreking

Slide 24 - Tekstslide

Woorden KN 40
de bevinding:
uitkomst van wat je onderzoekt

Slide 25 - Tekstslide

Woorden KN 40
de moraal

Slide 26 - Tekstslide

Woorden KN 40
de moraal:
leerzame en wijze les in een verhaal

Slide 27 - Tekstslide

Woorden KN 40
de innerlijke klok

Slide 28 - Tekstslide

Woorden KN 40
de innerlijke klok:
biologische klok; gebied middenin je hersenen dat het ritme van slapen en wakker zijn regelt

Slide 29 - Tekstslide

Woorden KN 40
ertussenuit knijpen

Slide 30 - Tekstslide

Woorden KN 40
ertussenuit knijpen:
stiekem weggaan

Slide 31 - Tekstslide

Woorden KN 40
welgevormd

Slide 32 - Tekstslide

Woorden KN 40
welgevormd:
fraai van vorm

Slide 33 - Tekstslide

Woorden KN 40
zich nestelen

Slide 34 - Tekstslide

Woorden KN 40
zich nestelen:
ergens lekker gaan zitten of liggen

Slide 35 - Tekstslide

Volgende week
Veel leerlingen naar Zweden:
Waar is behoefte aan? 

Slide 36 - Tekstslide

Over twee weken
PTA spelling nakijken

Slide 37 - Tekstslide