Geschiedenis quiz 3.4 De Holocaust
1 / 34
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de Holocaust?
A
De moord op NSB'ers door verzetters in de tweede wereldoorlog.
B
De bevrijding in Nederland.
C
Moord op joden tijdens de tweede wereldoorlog.
D
Een bom met grote vernietigingskracht
Slide 2 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat veranderde voor joden omstreeks 1800?
A
Ze werden gelijkberechtigde burgers.
B
Ze kregen minder rechten.
C
Ze mochten niet meer naar openbare ruimtes.
D
Ze mochten niet meer in de regering plaats nemen.
Slide 3 - Quizvraag
Na de democraties revolutie kregen ze gelijke rechten, joodse duitsers waren net zo nationalistisch als andere Duitsers. Toch bestond ook in Duitsland antisemitisme.
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is antisemitisme?
A
Een andere mening hebben dan de regering.
B
Het geloof dat Joden de wereld beter maken.
C
Het stiekem vermoorden van SS'ers.
D
De discriminerende en rascisitische behandeling van Joden
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat was volgens Hitler het jodendom?
Slide 7 - Open vraag
Volgens zijn rassenleer wilde het 'joodse ras' het Duitse 'arische ras' verzwakken en vernietigen. Hitler beweerde dat joden zaten achter alles wat slecht was. Ook waren joden volgens hem uit op seks met Duitse vrouwen om het 'Duitse ras' te verzwakken. Door de naziprogpaganda gingen veel Duitsers ook echt geloven de de joden niet deugden.
Wat gebeurde er na Hitlers machtsovername in 1933?
Slide 8 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat gebeurde er in de kristallnacht?
A
In heel Duitsland werden die nacht joden aangevallen.
B
Er werden vele juweliers en musea beroofd voor kristallen.
C
Honderden kerken werden in brand gestoken.
D
Er was de hele nacht een demonstratie.
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn getto's?
A
Concentratiekampen in Rusland.
B
Woonwijken van een bepaalde bevolkingsgroep.
C
Verschillende volkeren die uit zijn op moord.
D
Mensen die zich schuilhouden
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waarom vond er genocide op de joden plaats?
A
Ze hadden de propaganda wet overschreden.
B
De nazi's wilden Europa jodenvrij maken.
C
Ze waren bang dat het joodse ras het arische ras wou vernietigen.
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
De nazi's lieten joden hun eigen massagraf graven en schoten hen daarna dood, maar dat ging niet snel genoeg. Ze wouden het moorden efficiënter maken. Hoe maakten ze de moorden efficiënter?
A
Ze kochten betere wapens zoals mitrailleuren, waardoor het uitmoorden veel sneller ging.
B
Ze huurden mensen in die de graven van te voren konden graven, zodat ze meer tijd hadden om de joden te vermoorden.
C
Ze bouwden vernietigingskampen waar joden uit heel Europa naartoe werden gebracht.
D
Ze schoten ze niet meer neer, maar lieten ze levend begraven.
Slide 15 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 16 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wie moest waarheen?
Moetsen dwangarbeid verrichten.
Gingen rechtstreeks naar de gaskamers.
Kinderen
Ouderen
Zieken
Sterke mannen en vrouwen
Slide 17 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 18 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat was de eerste anti-joodse maatregel in Nederland?
A
Joden mochten niet meer naar openbare gebouwen.
B
Een verbod op het ritueel slachten van vee.
C
Joden moesten verplicht een joden ster dragen.
D
Joden mochten geen bezittingen hebben.
Slide 19 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 20 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat verklaarde je als je een 'ariërverklaring' invult?
A
Je verklaarde dat je geen joodse voorouders had.
B
Je verklaarde dat je joods was.
C
Je verklaart dat je in de geschiedenis iets met joden te maken had gehad.
Slide 21 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 22 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Noem een aantal discriminerende maatregelen die na de Februaristaking van 1941 volgden.
Slide 23 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Waarmee werden groepen joden zogenaamd opgeroepen om zich te melden vanaf 1942?
A
Om naar doorgangskamp Westerbork te gaan.
B
Om met de goederen treinen naar de kampen Auschwitz en Sobitor gedeporteerd te worden.
C
Soldaat te worden voor Nederland.
D
Om te werken in het oosten
Slide 24 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 25 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat gebeurde er met joden die zich niet melden?
A
Opgespoord en gearresteerd
B
Die hoefden niet mee naar het doorgangskamp
C
Opgespoord en neergeschoten
D
Opgespoord en die moesten hard werken als straf
Slide 26 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 27 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 28 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 29 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat weet je al over de vernietiging van de Roma tijdens de tweede wereldoorlog?
Slide 30 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 31 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 32 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Van welk volk zijn de Roma een oorsprong?
A
Fransisch volk
B
Duitsers
C
Nomadisch volk
D
Bubische volk
Slide 33 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is 1 van de hoofdredenen waarom ook Roma werden vermoord tijdens de Holocaust?
A
Omdat de Nazi's hen beschouwden als asociaal, criminelen en niet Europees
B
Omdat de Nazi's hun Nomadische levenstijl niet accepteerden
C
Omdat ze tegen Hitler waren en het vervolgen van joden.
Slide 34 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
