Hoofdstuk 3: Soorten ethiek

Hoe moet ik handelen?
Soorten ethiek
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieSecundair onderwijs

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Hoe moet ik handelen?
Soorten ethiek

Slide 1 - Tekstslide

We bespraken twee soorten ethiek. Gevolgenethiek en ............

Slide 2 - Open vraag

Wie is de grondlegger
van de gevolgenethiek?
A
Immanuel Kant
B
Karl Popper
C
Jeremy Bentham
D
Nicollo Machiavelli

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een synoniem voor de gevolgenethiek?
A
Perspectivisme
B
Consequentialisme
C
Utilitarisme
D
Universalisme

Slide 4 - Quizvraag

Welke extra variabele
voegde Mill toe
aan de variabelen voor de utilitaristische optelsom?
A
kwaliteit
B
kwantiteit
C
intensiteit
D
productiviteit

Slide 5 - Quizvraag

Vul het beroemde citaat van Machiavelli verder aan:
'Het doel heiligt ... '

Slide 6 - Open vraag

Wie vindt dat we ons beter zouden focussen
op het verminderen van het lijden,
dan op het vermeerderen van het geluk?
A
Jeremy Bentham
B
Moeder Teresa
C
John Stuart Mill
D
Karl Popper

Slide 7 - Quizvraag

In de plichtethiek zijn intenties
NIET van belang.
A
Waar
B
Niet waar
C
In sommige gevallen waar, in andere niet

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal het beroemde citaat van Kant: 'Sapere aude'!

Slide 9 - Open vraag

Volgens Kant handel je ethisch, als je steeds vertrekt vanuit de categorische ..........

Slide 10 - Open vraag

Is Immanuel Kant voorstander van een autonome of heteronome ethiek?
A
Autonome ethiek
B
Heteronome ethiek

Slide 11 - Quizvraag

Wie past niet
in het rijtje?
A
Jeremy Bentham
B
Karl Popper
C
Immanuel Kant
D
Nicollo Machiavelli

Slide 12 - Quizvraag

Gevolgenethiek
Plichtsethiek
Utilitarisme
UVRM
Kant
Intenties
Bentham
Absolute norm
Het algemeen nut
Moeder Teresa
De Gulden Regel
John Stuart Mill

Slide 13 - Sleepvraag