Heb je een (nieuwe) samenvatting gemaakt van thema 2.
Slide 3 - Tekstslide
De les
Wat gaan we doen:
We gaan gezamenlijk thema 1 bespreken.
Ik draai aan het rad en diegene beantwoord de vraag.
Zelfstandig samenvatting schrijven over het thema.
Slide 4 - Tekstslide
De vorige les
Slide 5 - Tekstslide
In het schema is Denise vergeten de datum van haar ovulatie aan te geven.
Op welke datum valt de ovulatie van Denise in oktober?
Slide 6 - Tekstslide
Rond 15 oktober
14 dagen na de start van de menstruatie
Slide 7 - Tekstslide
Denise heeft op 8 oktober geslachtsgemeenschap, waarbij zaadcellen in de vagina terechtkomen.
Leg uit dat de kans op bevruchting van een eicel bij Denise zeer klein is.
Slide 8 - Tekstslide
Zaadcellen overleven niet zo lang
Slide 9 - Tekstslide
De vruchtbaarheid van vrouwen in de overgang neemt af.
Wat vindt er minder vaak plaats bij een vrouw in de overgang?
Slide 10 - Tekstslide
De ovulatie en de menstruatie
Slide 11 - Tekstslide
Dierenartsen castreren soms katten. Daarmee wordt voorkomen dat de katten ongewenst mannelijk gedrag vertonen. Bij een castratie wordt de balzak leeggehaald. Drie delen van het mannelijk voortplantingsstelsel zijn: bijbal, prostaat en teelbal. Deze delen hebben bij katten dezelfde ligging en dezelfde functie als bij mensen.
Welke van deze delen van het mannelijk voortplantingsstelsel liggen in de balzak?
Slide 12 - Tekstslide
Bijbal en teelbal
Slide 13 - Tekstslide
Mannelijk gedrag wordt veroorzaakt door het mannelijk geslachtshormoon.
Waar in het mannelijk voortplantingsstelsel wordt dit hormoon gemaakt?
Slide 14 - Tekstslide
teelballen
Slide 15 - Tekstslide
Twee anticonceptiemiddelen zijn de anticonceptiepil en het condoom.
Over deze voorbehoedsmiddelen wordt een bewering gedaan.
De anticonceptiepil beschermt tegen seksueel overdraagbare aandoeningen.
Is dit juist of onjuist?
Slide 16 - Tekstslide
Onjuist
Slide 17 - Tekstslide
Twee anticonceptiemiddelen zijn de anticonceptiepil en het condoom.
Over deze voorbehoedsmiddelen wordt een bewering gedaan.
Een condoom zonder zaaddodend middel is een zeer onveilig anticonceptiemiddel.
Is dit juist of onjuist?
Slide 18 - Tekstslide
Onjuist
Slide 19 - Tekstslide
Twee anticonceptiemiddelen zijn de anticonceptiepil en het condoom.
Over deze voorbehoedsmiddelen wordt een bewering gedaan.
Een spiraaltje voorkomt innesteling.
Is dit juist of onjuist?
Slide 20 - Tekstslide
Juist
Slide 21 - Tekstslide
De vloeistof in deel P komt bij de bevalling mee naar buiten als de vliezen Q en R breken.
Hoe heet de vloeistof in deel P? En wat is de functie van deze vloeistof? .
Slide 22 - Tekstslide
Vruchtwater.
Voorbeelden van juiste functies zijn:
• de foetus beschermen (tegen stoten)
• beweging van de foetus mogelijk maken
• de temperatuur van de foetus ongeveer gelijk houden
Slide 23 - Tekstslide
Nadat de vliezen Q en R zijn gebroken, komt de foetus naar buiten.
Hoe heet deze fase van de bevalling?
Slide 24 - Tekstslide
Uitdrijving
Slide 25 - Tekstslide
In de afbeelding zijn primaire en secundaire geslachtskenmerken te zien.
Is de penis een primair geslachtskenmerk? En is het schaamhaar een primair geslachtskenmerk?
Slide 26 - Tekstslide
Alleen de penis is primair
Slide 27 - Tekstslide
Orgaan P voegt vocht toe aan passerende zaadcellen.
Hoe heet orgaan P?
Slide 28 - Tekstslide
Prostaat
Slide 29 - Tekstslide
Om zwanger te kunnen worden is Sofie een halfjaar geleden gestopt met het slikken van de anticonceptiepil. De anticonceptiepil beschermt niet tegen een seksueel overdraagbare aandoening (soa).
Welk voorbehoedsmiddel beschermt wel tegen een soa?
Slide 30 - Tekstslide
het condoom
Slide 31 - Tekstslide
Om zwanger te kunnen worden is Sofie een halfjaar geleden gestopt met het slikken van de anticonceptiepil. De anticonceptiepil beschermt niet tegen een seksueel overdraagbare aandoening (soa).
Wat is de functie van de anticonceptiepil?
Slide 32 - Tekstslide
het voorkomt het vrijkomen van een eicel
Slide 33 - Tekstslide
In het diagram in afbeelding 4 is
schematisch de dikte van het
baarmoederslijmvlies tijdens de
menstruatiecyclus van Sofie te zien.
Sofie heeft een regelmatige
menstruatiecyclus van 28 dagen.
Op welke dag is de kans op een bevruchting het grootst?
Slide 34 - Tekstslide
Dag 14
Slide 35 - Tekstslide
Om zwanger te worden moet een eicel bevrucht worden.
Waar vindt de bevruchting plaats?
Slide 36 - Tekstslide
In de eileider
Slide 37 - Tekstslide
Sofie raakt zwanger.
In de 14e week van haar zwangerschap wordt een echo gemaakt. Een echo is een prenataal onderzoek.
Noem een ander prenataal onderzoek.
Slide 38 - Tekstslide
• NIPT
• vlokkentest
• vruchtwaterpunctie
Slide 39 - Tekstslide
Vroeger werden sommige jongens gecastreerd voordat ze de puberteit bereikten. Zo werd hun jongensstem behouden. Ze werden dan operazangers. De vroege castratie voorkwam ook de ontwikkeling van de andere secundaire geslachtskenmerken.
Geef twee andere secundaire geslachtskenmerken die zich door deze castratie niet kunnen ontwikkelen.
Slide 40 - Tekstslide
• grotere spieren (als je traint)
• meer lichaamsbeharing
• baardgroei
• groei van de penis
Slide 41 - Tekstslide
Zijn er vragen
Slide 42 - Tekstslide
Opdrachten
Begin met het maken van een samenvatting van thema 2