Thema 6.3 Samenleven

Thema 6.3 Samenleven
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 6.3 Samenleven

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk nakijken: blz 153, 154, 155, 159 

Slide 2 - Tekstslide

Waar begint een voedselketen altijd mee?

Slide 3 - Open vraag

Hoe noem je een dier dat met meerdere van dezelfde soort dieren leeft?
A
Individu
B
Populatie
C
Leefgemeenschap

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Grootte van populatie
gunstige omstandigheden
-veel voedsel
-weinig vijanden
-geen aanwezige ziekteverwekkers
-gunstig klimaat

hangt af van
ongunstige omstandigheden
-weinig voedsel
-veel vijanden
-aanwezigheid van ziekteverwekkers
-klimaatsveranderingen


Slide 6 - Tekstslide

Gras

Wezel

Konijn

Paardenbloem


Havik
producent
consument 

consument 

Slide 7 - Sleepvraag

Samenleven
Elke organisme heeft een relatie met soortgenoten. Konijnen leven samen in een hol. en krijgen samen jongen. Of ze vechten met elkaar om voedsel. Ook dat is een relatie. Er zijn twee soorten relaties tussen organismen:
Een relatie kan gericht zijn op 
concurrentie de twee vechten om hetzelfde bijv voedsel, partner, slaapplek
 of samenwerking werken organismen samen bijv samen leven, prooi vangen, jongen krijgen. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Relaties binnen een populatie
  • Rangorde = één dier is de baas, de rest van de dieren weten hun plek.
  • Territorium = is een gebied waar een dier leeft, of een groep dieren van dezelfde soort. andere soort genoten mogen er niet in. 
  • Paarvorming = een mannetje en een vrouwtje werken samen om zich voort te planten.

Slide 10 - Tekstslide

Symbiose
 = langdurig relatie tussen organismen van verschillende soorten. 

Slide 11 - Tekstslide

Symbiose - Parasitisme


Bij symbiose heeft allebei de organismen voordeel. maar dat is niet altijd zo. Bij parasitisme heeft een van de twee nadeel. Het organisme dat nadeel heeft noem je de gastheer. De ander die het voordeel heeft noem je een parasiet. 

Slide 12 - Tekstslide

Parasitisme
Een soort heeft voordeel, de ander nadeel.

Slide 13 - Tekstslide

Symbiose: samenleven

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
Maak blz: 166, 167, 168,169

Slide 15 - Tekstslide