Kapitel 3 opfrissen week 11
1 / 15
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
het spoor
afslaan, inslaan
de metro
het vliegveld
instappen
het station
der Bahnhof
abbiegen
einsteigen
der Flughafen
die U=Bahn
das Gleis
Slide 5 - Sleepvraag
Slide 6 - Tekstslide
Hebben müssen, dürfen en können in de verleden tijd ook een Umlaut?
A
ja
B
nee
C
alleen in de personen enkelvoud
D
alleen in de personen meervoud
Slide 7 - Quizvraag
(können) Gestern ……….. wir leider nicht kommen.
A
können
B
konntet
C
könnten
D
konnten
Slide 8 - Quizvraag
(wollen) Warum .............. du gestern nicht mitkommen?
A
willst
B
wolltest
C
wollst
D
wollte
Slide 9 - Quizvraag
(dürfen)Er .............. nicht in die Disko gehen.
A
durfte
B
dürfe
C
durften
D
dürfte
Slide 10 - Quizvraag
verleden tijd:
(wollen) Ich ______ nach Hause gehen.
(wollen) Ich ______ nach Hause gehen.
A
wollte
B
willte
C
wollt
D
willt
Slide 11 - Quizvraag
verleden tijd
(dürfen) ______ du in die Disko gehen?
(dürfen) ______ du in die Disko gehen?
A
dürftest
B
darftest
C
durftest
D
willt
Slide 12 - Quizvraag
verleden tijd
(wissen) ______ er, dass die letzte Stunde ausfiel?
(wissen) ______ er, dass die letzte Stunde ausfiel?
A
wisste
B
wusste
C
weißte
