3.2 Som, verschil, product, quotiënt

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welke waarde heeft het cijfer 2 in het getal 1023678
A
2
B
200
C
2000
D
20000

Slide 2 - Quizvraag

Schrijf in woorden hoe je het volgende getal uitspreekt:
1023035

Slide 3 - Open vraag

Doel van deze les:

Slide 4 - Tekstslide

Isa heeft 15 euro van haar oma gekregen. Ze krijgt van haar tante 25 euro.
Om uit te rekenen hoeveel geld ze nu heeft doet ze 15 ... 25
A
-
B
+
C
:
D
x

Slide 5 - Quizvraag

Lex heeft 10 euro. Hij koopt iets voor 2 euro. Om uit te rekenen hoeveel geld hij over heeft doet hij
10 ... 2
A
-
B
+
C
:
D
x

Slide 6 - Quizvraag

Niels koopt drie broeken die ieder 75 euro kosten. Om uit te rekenen hoeveel hij voor die twee broeken moet betalen doet hij
3 ... 75
A
-
B
+
C
:
D
x

Slide 7 - Quizvraag

Menno heeft 100 euro. Hij maakt elke maand 25 euro op. Om uit te rekenen na hoeveel maanden zijn geld op is, doet hij
100 ... 25
A
-
B
+
C
:
D
x

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

De Som
Als je twee getallen bij elkaar optelt, noem je de uitkomst            de som van die twee getallen

De som van 2 getallen is dus hetzelfde als 2 getallen optellen.

De som van 7 en 42 = 7+ 42 =49

Slide 10 - Tekstslide

Het Verschil
Als je twee getallen van elkaar aftrekt, noem je de uitkomst het verschil van die twee getallen

Het verschil van 2 getallen is dus hetzelfde als 2 getallen van elkaar aftrekken

Het verschil van 50 en 30 = 50 - 30 = 20 

Slide 11 - Tekstslide

Het Product
Als je twee getallen met elkaar vermenigvuldigt, noem je de uitkomst het product van die twee getallen 

Het product van 2 getallen is dus hetzelfde als 2 getallen vermenigvuldigen

Het product van 5 en 3 = 5 x 3 = 15

Slide 12 - Tekstslide

 Het quotiënt
Als je twee getallen door elkaar deelt, noem je de uitkomst het quotiënt van die twee getallen

Het quotient van 2 getallen is dus hetzelfde als 2 getallen delen

het quotient  van 75 en 25 = 75 : 25 = 3

Slide 13 - Tekstslide

+
-
x
:
som
verschil
product
quotiënt

Slide 14 - Sleepvraag

Sleep de woorden naar de bijbehorende berekening
8 + 1 = 19
12 - 7 = 5
2 × 4 = 8
24 : 3 = 8 
Som
Verschil
Product
Quotiënt 

Slide 15 - Sleepvraag

Ik weet nu wat de som is ...

Slide 16 - Sleepvraag

Ik weet nu wat het verschil is ...

Slide 17 - Sleepvraag

Ik weet nu wat het product is ...

Slide 18 - Sleepvraag

Ik weet nu wat het quotiënt is ...

Slide 19 - Sleepvraag

Einde uitleg...
En ga actief aan de slag met...


3.2 Som, verschil, product
Opdracht 14 t/m 18
Huiswerk voor de volgende les!!!

Slide 20 - Tekstslide