stomazorg

Quiz Stomazorg
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Quiz Stomazorg

Slide 1 - Tekstslide

Welke drie soorten stoma's weten we te benoemen?

Slide 2 - Open vraag

Antwoorden
1. Colostoma: Uitmonding van de dikke darm op de buikwand. Bevind zich altijd aan de linker kant van de buik. De ontlasting is meestal vrij vast van vorm
2. Ileostoma: Uitmonding van de dunne darm op de buikwand. Over het algemeen bevind deze stoma zich aan de re kant van het lichaam en wat hoger op de buik. De ontlasting is brijig tot waterig.
3.Urostoma deze stoma wordt aangelegd voor de afvoer van urine. Deze stoma wordt gemaakt van een stukje van de dunne darm en bevind zich meestal re onder op de buik.

Slide 3 - Tekstslide

Indicaties darmstoma

Slide 4 - Woordweb

Antwoorden
Aangeboren afwijkingen
Darmpoliepen
Slechte darmfunctie/diverticulitis
Operatie
Incontinentie
Verwonding van de darm
tumoren

Slide 5 - Tekstslide

Indicaties voor urostoma

Slide 6 - Woordweb

Antwoorden
Een tumor of gezwel
Ernstige ontstekingen
Incontinentie
Aangeboren afwijkingen
Ongeval of dwarslaesie

Slide 7 - Tekstslide

Welke verschillende soorten ileostoma's kun je benoemen?

Slide 8 - Open vraag

Antwoorden
 Een eindstandig stoma kenmerkt zich door één uitgang waardoor de ontlasting naar buiten komt. Meestal krijg je een eindstandig stoma als het achterliggende deel van de darm niet meer werkt of is verwijderd. 
 Een dubbelloops stoma ligt in een soort lus door de buikwand waardoor er twee uitgangen ontstaan. Dit type stoma wordt vaak gebruikt als tijdelijk stoma, bijvoorbeeld om een achterliggend stuk darm een tijdje te ontzien waardoor het kan genezen. Het voordeel van de dubbelloops stoma is dat deze gemakkelijker weer kan worden opgeheven dan een eindstandig stoma.
De ileostoma met slijmfistel Het is ook mogelijk dat de dikke darm als eindstandig colostoma wordt ingehecht. De colostoma is in dat geval een slijmfistel. In dit geval is er sprake van
twee eindstandige stoma’s. De verderop gelegen dikke darm kan alleen
worden gesloten als de toegang tot de anus open is. Het slijm dat in dit darmdeel wordt geproduceerd moet of via de anus of via de slijmfistel het lichaam
kunnen verlaten.

Slide 9 - Tekstslide

Welk systeem gebruik bij het verzorgen van een ileostoma?
A
Eendelig opvangsysteem
B
Tweedelig opvangsysteem
C
Eendelig of tweedelig opvangsysteem

Slide 10 - Quizvraag

Kun je bij het verzorgen van een colonstoma ook een stomaplug, minicap of een stomapleister gebruiken?
Ja
Nee

Slide 11 - Poll

Antwoorden
De stomaplug dicht de dikke darm af, bijvoorbeeld na het spoelen of irrigeren. Deze plug kan alleen gebruikt worden bij een colostoma. Deze plug is ook geschikt bij het zwemmen en saunabezoek.
De stomapleister is een pleister die je stoma afdekt. Deze zijn huidvriendelijk en in diverse afmetingen verkrijgbaar.
minicap volgt!

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een minicap?

Slide 13 - Open vraag

Minicap
Een minicap is een klein rond stomazakje met vrijwel geen inhoud. Deze is geschikt om je colostoma mee af te dekken na de dagelijkse spoeling.

Slide 14 - Tekstslide

Welk hulpmiddel kun je gebruiken bij de verzorging van een stoma
A
Een steunbandage
B
leukopor
C
katheterband

Slide 15 - Quizvraag

wat is een steunbandage
A
een pleister die het stoma op zijn plek houdt
B
een band van elastisch katoen te gebruiken bij een breuk
C
Iemand die je hulp bij het verzorgen van het stoma

Slide 16 - Quizvraag

Wat is geen oorzaak van een lekkage?
A
Geen passend stomamateriaal
B
Een te kleine of te grote opening in het stomamateriaal
C
Kijken naar de dieet van de zorgvrager en dit zonodig aanpassen
D
leeftijdgebonden

Slide 17 - Quizvraag

Hoe handel je bij een lekkage?
A
Zorgen dat de zorgen dat het stoma de juiste maat heeft en het materiaal goed aansluit.
B
Schoonmaken en de stoma materiaal niet vervangen
C
Stoma materiaal eraf halen en arts inschakelen

Slide 18 - Quizvraag

Hoe herken je een ontsteking bij een stoma?
A
Warm aanvoelen, rood om de stoma heen, pus, pijnlijk en geïrriteerd.
B
Er kan geen ontsteking ontstaan bij een stoma
C
Geen van alle is goed.

Slide 19 - Quizvraag

Hoe kun je een urineweginfectie voorkomen?
A
Er kan geen urineweginfectie plaatsvinden omdat je een urostoma hebt.
B
Door het stomamateriaal op de juiste manier te gebruiken en de stoma goed schoon te houden/maken.
C
 Door minstens twee liter per dag te drinken, het liefst water. ook helpt het om dagelijks een vitamine C-tablet of een veenbessenextract te slikken.

Slide 20 - Quizvraag

Welke complicaties met een stoma kun je benoemen?

Slide 21 - Open vraag

Antwoorden
 Een parastomale hernia (stomabreuk)
• Een prolaps: dit is een uitstulping van de stoma
• Een lekkage
• Necrose: zwart worden van de stoma
• Huidproblemen
• Stripeffect
• Urineweginfectie
• Een stomafistel
• Wild vlees (granulomen)
• Wratjes of zweertjes

Slide 22 - Tekstslide

wat betekend een stoma irrigeren
A
het spoelen van de darmen
B
het spoelen van de darmen via een stoma om de dikke darm leeg te maken
C
wild vlees verwijderen

Slide 23 - Quizvraag

wat is een indicatie bij een stoma irrigeren?
A
geen ontlasting hebben
B
huidproblemen als gevolg van een lekkage
C
tegen vreemde geuren

Slide 24 - Quizvraag

wat zijn de contra indicaties bij een stoma irrigeren
welk antwoord is fout?

A
. ileostoma en een parastomale hernia
B
bestraling en bestraling
C
obstipatie en voorbereiding voor een operatie
D
prolaps/ stenose van de stoma

Slide 25 - Quizvraag

Antwoorden
een ileostoma
een parastomale hernia
stenose van de stoma
prolaps van de stoma
bestraling
ziekte van Crohn en colitis ulcerosa
diarree
ziekte van Hirschsprung
hypotensie en/of slechte hartfunctie

Slide 26 - Tekstslide

hoelang duurt het om een stoma te irrigeren?
A
15 tot 25 min
B
45 tot 60 min
C
10 tot 15 min
D
25 tot 45 min

Slide 27 - Quizvraag

in welke houding moet de zorgvrager zich bevinden tijdens het irrigeren van een stoma
A
liggend
B
zittend
C
Trendelenburg houding
D
staand

Slide 28 - Quizvraag

Evaluatie!

Slide 29 - Woordweb