Zakelijke brief 2F

Zakelijke brief
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Zakelijke brief

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer schrijf je een zakelijke brief? Geef minimaal één voorbeeld.

Slide 2 - Open vraag

In welke stijl schrijf je een zakelijke brief?
A
Formeel
B
Informeel

Slide 3 - Quizvraag

Wat woord hoort bij 'formeel'?
A
Zakelijk
B
Persoonlijk

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de juiste aanhef bij een zakelijke brief?
A
Hoi
B
Hallo
C
Beste
D
Geen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de juiste groet bij een zakelijke brief?
A
Groetjes,
B
Met vriendelijke groet,
C
Houdoe!
D
Later!

Slide 6 - Quizvraag

Hoe schrijf je plaats & datum?
A
Eindhoven, 10-01-2021
B
Eindhvn, 10 januari 2021
C
eindhoven, 10 Januari 2021
D
Eindhoven, 10 januari 2021

Slide 7 - Quizvraag

Sleep de eerste 5 onderdelen van een zakelijke brief naar de juiste plek.
Plek 3
Plek 2
Plek 1
Plek 4
Plek 5
Geadresseerde
Plaats, datum
Afzender
Onderwerp
Aanhef

Slide 8 - Sleepvraag

Welke onderdelen zitten in alle zakelijke brieven?
A
argument voor
B
argument tegen
C
stelling
D
inleiding, kern, slot

Slide 9 - Quizvraag

Waaraan zie je dat een nieuw alinea begint?
A
Het eerste woord wordt met hoofdletters geschreven.
B
Er staat een witregel boven.
C
Het eerste woord is altijd 'u'.
D
Het eerste woord is altijd 'ik'.

Slide 10 - Quizvraag

Hoe geef je het onderwerp aan?
A
Onderwerp:
B
Deze brief gaat over:
C
Betreft:
D
Het onderwerp hoef je niet aan te geven.

Slide 11 - Quizvraag